Er kwam eens een Rotterdammer naar Groningen. Om er doelpunten te maken. We schrijven 1977. Zijn naam? Peter Houtman. Hij speelde bij Feyenoord, maar daar had men toen geen fiducie in de toen nog jonge spits. Hij mocht wel op zoek naar een functie elders. Dat elders werd het Oosterpark, bij FC Groningen, waar hij met trainer Theo Verlangen (mocht als assistent-trainer ook wel gaan uit de Kuip) was neergestreken. Zelden zo'n stormachtige entree van een aankoop in de stad gezien. Met een vlammende kopstoot tegen Fortuna Vlaardingen gaf hij meteen zijn visitekaartje als doelpuntenmaker af. Uiteindelijk werd hij aan het eind van dat seizoen tot topscorer van de eerste divisie gekroond met 23 voltreffers. Er volgden nog vijf in de nacompetitie.
En wat gebeurde er 44 jaar later, dit jaar dus. Toen ging er een Groninger naar Rotterdam. Bij de FC vonden ze dat prima, ook voor hem was een functie elders beter. Zijn naam? Thijs Dallinga. Hij ging - op gevoel, zonder trainer - zijn heil zoeken op Woudestein, de aloude thuishaven van Excelsior. In een geheel nieuwe ambiance, en een stap lager, zag hij kansen om alsnog te slagen in het profvoetbal. En zie: gelijk Peter Houtman kwam hij, zag hij en overwon hij. Als een scoringsmachine uit vervlogen tijden. Zijn productie heeft een Coen Dillenachtige allure. Coen Dillen hoor ik u al zeggen? Ja, dat was een midvoor van PSV, de allereerste topschutter van de eredivisie. Hij trof toen liefst 43 keer de roos in het seizoen 1956/57. Nog altijd een record dat staat. Thijs Dallinga is bezig het nog kakelverse eerste divisierecord van Robert Mühren aan te vallen. Deze Volendammer scoorde vorig seizoen namens Cambuur 38 keer. Dallinga zit goed op schema. Toto dusver heeft hij - om in de termen van Theo Verlangen te blijven - er 20 in het mandje liggen. Uit nog maar 16 wedstrijden. Afgelopen vrijdag trof hij nog eens drie keer de roos. Thijs Dallinga is door de voetbalanalisten bij ESPN al uitgeroepen tot fenomeen.
Bredero zou in dit geval zeggen: Ach, het kan verkeren.
Een mooi verhaal in de Volkskrant van zaterdag. Over Royale Union Saint-Gilles, zeg maar het Be Quick van Brussel. Vooral oude glorie dus. Zelfs de stadions van beide clubs hebben veel gemeen. Evenals dat van Union aan de Brusselsesteenweg wordt het stadion van Be Quick omgeven door landhuizen; markeren aan de Haren-zijde hoge bomen een wandelparkje, is er een lange, onoverdekte staantribune aan de oostzijde en is het onder de hoofdtribune allemaal krapjes bemeten. De gangetjes in de catacomben zijn nauwelijks mansbreed. De capaciteit van beide stadions is ook al gereduceerd. Is die op de Esserberg (anno 1921) van 20.000 tot 15.000 teruggegaan, het Joseph Marienstadion van Union (anno 1919), ooit toegankelijk voor 40.000 m/v, kan nog slechts 9000 toeschouwers herbergen.
Maar dan nu het verschil. Aan de Brusselsteenweg is de oude glorie teruggekeerd. Union, dat in een grijs verleden elf landstitels veroverde maar na de oorlog in de kelder van het profvoetbal terecht kwam, is de knuffelclub van België geworden. Een ware cultclub, die het grote Anderlecht heeft overvleugeld. De toeschouwers zijn van een nieuwe generatie, komen niet alleen uit de wijken rond het stadion, maar uit heel Vlaanderen. En zelfs uit Nederland. Het geel en blauw floreert als in de tijden van grandeur. Royale Union Saint Gilles is zelfs koploper in de hoogste Belgische klasse. Hoe dat komt? Nou, er is een Goedheiligman neergestreken, luisterend naar de naam Tony Bloom. Een Britse investeerder, puissant rijk geworden met gokspelletjes. Hij is ook eigenaar van Brighton & Hove Albion FC. Nog een club erbij, maar in het buitenland, leek hem wel wat. Op aanraden van een zaakwaarnemer viel de keuze op Union. Vanwege die prachtige historie. Hij pompte er 20 miljoen euro in, genoeg om van overal spelers te halen die op een zijspoor waren beland. En die komen nu tot grootse daden in een stadion zonder business seats en viplounges.
De moraal van dit verhaal: er is nog veel mogelijk in de wondere wereld van de sport. Wie weet strijkt er ook nog eens een Tony Bloom op de Esserberg neer. Of anders op de Langeleegte.
In 'kleedkamer Noord' van RTV Noord, een eigentijdse podcast, was irritatie troef vorige week. Op het gênante af zelfs. Wat was er aan de hand? Nou, een telefonische gast ergerde zich aan de vragen die werden gesteld door de heren Karel Jan Buurke en Niiwino Geertsema, beiden journalist. De gast was Martin de Vries, bestuurslid technische zaken van Donar. En ja, Martin is bepaald geen vriend van de pers. Hij gedoogt het journaille, zo lang ze maar niet al te kritisch zijn. Gewoon een wedstrijdstukkie schrijven met wat statistieken er bij, dat moet het in zijn ogen zo ongeveer zijn. Maar ze moeten wegblijven van analyses, beschouwingen en oordelen. Daar hebben ze de kennis niet voor. Doen ze dat wel, dan staan ze bij Martin in de min. Soms ontspoort dan het nodige contact. Want ja, iemand die in een professionele organisatie technische zaken onder zijn beheer heeft, ontkomt niet aan contacten met de pers. Ook al heeft die er niet zo veel verstand van als Martin de Vries en zijn er soms domme, zelfs hele irritante vragen te beantwoorden. Als je daarvan gevrijwaard wilt blijven, moet je niet zo'n portefeuille willen beheren. Ik wil dit - als nestor - toch even gezegd hebben. Want laten we wel wezen, Martin, wat zou Donar zijn zonder pers?
Tot slot een goede ontwikkeling in de stad-Groninger politiek. Drie partijen, te weten de Stadspartij, 100% Groningen en de Sportpartij, hebben zich verenigd in een nieuwe partij. De nieuwe naam zal binnenkort worden onthuld. De drie partijen zijn tot dit besluit gekomen om na de komende gemeenteraadsverkiezingen een politieke rol van betekenis te kunnen spelen in het Stadhuis. Voorzitter Glenn Pinas (oud-coach van Donar en het Nederlandse basketbalteam) van de Sportpartij is verheugd over de tot stand gekomen samenwerking: "De kracht van sport en bewegen willen we inzetten om de volksgezondheid, de economie, de onderlinge verbondenheid, het geloof in eigen talent en de regionale trots in positieve zin te beïnvloeden. Met een grote lokale partij lukt dat in onze ogen het best.”
Eerder hebben de lokale partijen in Haren en Ten Boer zich ook al bij de dit initiatief aangesloten. Beoogd lijsttrekker Amrut Sijbolts (bloedgroep Stadspartij) is blij met deze ontwikkeling. "Hiermee kunnen we niet alleen op het gebied van inspraak, maar nu ook op sportief gebied onze inwoners van wijken en dorpen optimaal vertegenwoordigen.”
Onder het motto Eendracht maakt macht wordt ingezet op zes tot acht zetels.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.