dinsdag 26 juni 2012

Voorbeschouwing Tour de France

Met liefst 18 Nederlandse renners opent het wielercircus dat Tour de France heet zaterdag haar mobiele tent in Luik, de Belgische industriestad die er alles aan doet aan treurige imago in te ruilen voor een fleurig etiket. Dat lukt overigens al aardig, want Luik doet niet meer zo smerig aan als velen denken te weten. Een Tourproloog is het ideale visitekaartje om dat voor een miljoenenpubliek zichtbaar te maken. Betere stadsmarketing kun je niet wensen.

Luik brengt ons ook de revival van het Nederlandse wielrennen in beeld. Nee, de Gouden Tijden van Zoetemelk, Raas, Knetemann en Kuiper zijn nog niet niet geevenaard en evenmin het zilveren tijdperk Breukink, Rooks & Theunisse, maar er zit weer muziek in. Het is lang geleden, in 1991, dat er zoveel oranjezonen mee mochten doen aan La Grande Boucle. Het record blijft voorlopig nog wel even op 27 staan. Dat dateert uit 1989, toen 'we' met vier ploegen (Panasonic, SuperConfex, PDM en TVM) aantraden en Erik Breukink, de vaandeldrager van Panasonic, in Luxemburg begon met het veroveren van de gele trui.

Hij is nog altijd de laatste Nederlander die dat voor elkaar kreeg. Al 23 jaar wachten we in dit land met smart op een gele truidrager. Trouwens, de laatste etappe zege is ook al weer van 7 jaar geleden. Die staat op naam van Pieter Weening, de Fries die ooit voorbestemd leek in de voetsporen van Jan Janssen en Joop Zoetemelk, de twee enige Nederlandse Tourwinnaars (1968 en 1980), te treden. Het is er niet van gekomen. Zijn Tourglorie bleef beperkt tot een dagtriomf in Gerardmer, waar hij de Duitser Andreas Kloden met nauwelijks waarneembaar verschil eraf sprintte.

Weliswaar bivakkeert Weening nog altijd in het professionele peloton en is de Harekiet ook (nu namens het Australische GreenEdge) van de partij in deze Tour, maar hij gaat niet meer in de buurt komen van de ultieme wielervictorie. Nee, de gele hoop van Nederland is gevestigd op Achterhoeker Robert Gesink en Bauke Mollema, de Groninger die wielrenner werd op het fietspad tussen Zuidhorn en Stad.

De leiding van de Raboploeg heeft hen op voet van gelijkheid tot kopman gebombardeerd, met als schaduwkopman Steven Kruiswijk. Het is de les van vorig jaar, toen Gesink zijn status niet waar kon maken waarna de Nederlandse bankiersploeg er een beetje verloren bij reed en publicitair werd overvleugeld door de vrijbuiters van Vacansoleil, dat Johnny Hoogerland tot de held van de natie zag uitgroeien.

Nu heeft Rabobank dus drie klassementsijzers in het vuur. De ploeg ziet er al met al logisch en uitgebalanceerd uit. De drie klassementsmannen worden ondersteund door de Spaanse alleskunner Luis Leon Sanchez, de subklimmer Laurens ten Dam, de pure hardrijders Bram Tankink en Maarten Tjallingi, de Belgische gaatjesdichter Maarten Wynants en de Australische sprintaanwinst Mark Renshaw, die mag mikken op dagsucces.

Op deze samenstelling is weinig aan te merken. En de koerstactiek is ook al wel duidelijk: afwachtend. Zoals altijd eigenlijk. Eerst de bordjes van de concurrentie proberen leeg te eten en dan pas beginnen aan dat van je zelf. De eerste week, traditiegetrouw voor de sprinters, zullen we niet veel Oranje van voren zien. De belangrijkste opgave is de kopmannen zonder kleerscheuren naar het eerste gebergte te loodsen. Niet zo eenvoudig als het lijkt, want een ongeluk zit met name in de eerste Tourweek in een klein hoekje. De val van Gesink vorig jaar tijdens een Bretonse etappe zit nog vers in menig geheugen. Het was de prelude op een verloren Tour.

Afgaande op de startlijst mag er van Gesink toch wel een plek in de top 5 worden verlangd. Een gele trui in Parijs lijkt onhaalbaar, want zonder kleerscheuren gaat dat tricot voor het eerst in de historie een prooi worden voor een Engelsman, Bradley Wiggins. De winnaar van zowel Parijs-Nice en de Dauphine Libere steekt er op voorhand met kop en schouders bovenuit. Hij heeft steun van een ploeg die doet denken aan het wurgende regiem van de ploeg van Lance Armstrong in het vorige decennium. En Wiggings verlekkert zich ook over het aantal kilometers dat individueel tegen de klok moet worden afgewerkt, bijna 100. In de bergen is hij tegenwoordig sterk genoeg om bij de besten aan te klampen. Dergelijke papieren kan titelverdediger/vechtjas Cadel Evans zelfs niet overleggen.

Achter dit duo mogen outsiders als Thomas Voeckler, Pierre Rolland, Jurgen VandenBroek, Samuel Sanchez, Ryder Hesjedal (winnaar van de Giro dit jaar), Dennis Mentsjov, Vincenzo Nibali, Rui Costa, Frank Schleck en Jereme Coppell de illusie hebben voor de resterende plaats op het erepodium. En Gesink dus. Hij is op een leeftijd (26) gekomen om te scoren, nadat hij zich in 2010 als Tourrevelatie (5e) heeft aangediend.

Het hele jaar hoefde Gesink zich maar op een koers te richten, de Tour. Met behulp van inspanningsfysioloog Louis de la Haye is zijn hele voorbereiding minitieus uitgestippeld. Hij trainde en verkende meer dan dat hij wedstrijden reed. Zijn kompas is de hartslagmeter. Een van de weinige wedstrijden waarvoor hij inschreef, was de Ronde van Californie en die wist hij ook te winnen. Waarbij aangetekend dat hij er niet al te veel tegenstand ondervond.

Bergop moeten er voor Gesink geen problemen zijn. Met zijn 'koffiemolentje' klimt hij soepeltjes. Maar dat kleine verzet belet hem ook weer het verschil te maken, daarvoor mist hij explosief vermogen. En dan is er nog Gesinks mentale kwetsbaarheid. Hij is nogal snel uit zijn evenwicht als het tegenzit. Als de media dan ook nog eens een kritisch toontje aanslaan, ziet hij overal beren op de weg die zijn gemoed verder ondermijnen. Collega-kopman Bauke Mollema is wat dat betreft zijn tegenpool. Die laat zich niet leiden door hoge verwachtingen en hartslagmetertjes, rijdt slechts voor wat hij waard is. De buitenwacht laat hem koud.

Het is daarom alleen al bijzonder interessant in deze Tour hoe het duel Gesink-Mollema uit gaat pakken. Wint de noordelijke nuchterheid (mij maken ze niet gek!) het van de oostelijke nervositeit (kan ik me nu wel waarmaken?)

Messieurs les coureurs: faites vos jeux!

     


.

maandag 25 juni 2012

Tand des tijds knaagt aan TT

Het gaat niet goed met de TT, het klassieke motorspektakel in Assen. Ooit werden de Mannen van Assen, zoals de organisatie werd genoemd, geprezen om hun kapitaalkrachtig bestuur. De TT heette het niet alleen het best bezochte eendagse sportevenement, maar bovenal ook het rijkste sportevenement van Nederland te zijn. Tot het bezit behoorde zelfs onroerend goed: uitgestrekte landerijen rond de wereldwijd vermaarde racepiste.

Inmiddels liggen de zaken anders, dreigen er rode cijfers. De stichting Circuit van Drenthe heeft zich zelfs al gemeld voor het gemeentelijk- en provinciaal subsidieinfuus, hetgeen duidelijk maakt dat de nood hoog is. In eerste instantie wordt er van de overheid een slordige anderhalf miljoen euro gevraagd. Wie had dat een jaartje of 25 geleden kunnen denken?

De zorg wordt gedeeld door de Drentse Commissaris der Koningin, Jacques Tichelaar. Hij dacht ook meteen mee toen hem de slechte boodschap bereikte en kwam per omgaande met een vliegshow van de luchtmacht op de proppen om de almaar terugvallende toeschouwersstroom weer op te krikken. Ook zou er een zogeheten Zwarte Cross, zoals je die jaarlijks in de Achterhoek hebt, bij moeten. En nog meer attracties, onder meer in de muzikale sfeer.

Alleen meer publiek kan de Dutch TT nog van de ondergang redden, zeggen de Mannen van Assen. Ooit was hun festijn goed voor ruim 130.000 toeschouwers alleen al op de wedstrijddag. Voor komende zaterdag is men al blij als de teller de 80.000 haalt. Tel uit je verlies.

Dat de races ooit weer de toeschouwersaantallen van weleer trekken, lijkt uitgesloten. De tand des tijds knaagt aan de kaartverkoop. Dat heeft vooral te maken met een demografische ontwikkeling: het vergrijzen c.q. uitsterven van de babyboomgeneratie. Op de na-oorlogse geboortegolf dreef de TT mee naar Gouden Tijden. De babyboomers zijn zeer sportminded groot geworden. Er was ook amper iets anders ter verpozing. Zelfs amateurvoetbalwedstrijdjes trokken duizenden man publiek. Met de nadruk op man, want het woord emancipatie bestond nog niet.

Annu nu is dat wel even anders. De vrouw bepaalt mede de invulling van de vrije tijd en sport is niet meer het enige dat in de aanbieding is. Kijk alleen eens naar het aantal festivals die aan het passieve recreatie-menu zijn toegevoegd. En wat te denken van de concurrentie van de televisie? Er zijn in een weekeinde zoveel wereldevenementen (komende zaterdag Wimbledon en de Tour bijvoorbeeld) te zien op de buis, dat je wel een buitengewoon goed product moet hebben om de tribunes te vullen.

Kijken we naar het product dat TT van Assen heet, dan kan toch wel worden gesteld dat dat er niet op vooruit is gegaan. Slechts drie klassen die er toe doen op zo'n dag, elk goed voor zo'n drie kwartier racegenot. Dat houdt niet over, zeker afgezet tegen de tijd toen er in zes klassen (80, 125, 250, 350 en 500 cc plus de zijspannen) om de wereldtitel gestreden. Dat was nog eens een dagvullend programma.

Maar de eens zo machtige Mannen van Assen zijn geen baas meer in eigen huis. Ze zijn overgeleverd aan de Spaanse firma Dorna dat van de FIM, de mondiaal overkoepelende motorsportbond, de Grand Prix-rechten heeft gekocht. Daar is het voor Assen niet beter van geworden. Niet alleen werd het programma sterk ingeperkt, ook moet er stevig aan Dorna worden betaald om uberhaupt op de jaarlijkse GP-kalender te komen. Drie miljoen dollar is het huidige tarief. Daar krijg de dan de Moto GP voor, een nogal armzalig pelotonnetje toppers. Dan had de 500cc, het vroegere paradepaardje van de motorsport, een heel andere, meer tot de verbeelding sprekende uitstraling. Dat was een A-merk. De stroomlijning naar de Moto GP heeft niet het gewenste effect gehad.

Dat vinden blijkbaar ook de tv-bazen, want als er iets is dat de motorsport parten speelt, is het ontbreken van tv-uren. De sport heeft in deze niet alleen de slag verloren van de branchegelijke Formule 1, maar ook van sporten als tennis, paardensport, golf, wielrennen en uiteraard voetbal, die uitgebreid op de publiek zenders zijn te zien. Voor de MotoGP kan men slechts achter de decoder terecht.

Gevolg hiervan is weer een verminderde belangstelling bij de jeugd. Nog altijd zijn lacunes van Wil Hartog, Jack Middelburg, Boet van Dulmen, Hans Spaan, Aalt Toersen en Jan de Vries niet opgevuld in Nederland. Jasper Iwema, opgegroeid naast de TT-baan (Hooghalen) is nog de enige Nederlander in het GP-circus. Maar niet meer dan een figurant in de laagste klasse, tegenwoordig Moto 3 geheten

Het is dat Assen in de motorsport de status van Wimbledon heeft, anders zou het misschien al van het internationale motortoneel zijn verdwenen. Zoals Anderstorp, Francorchamps en het eens zo vermaarde Man.

Hopepijk blijft Assen dit lot tot in lengte van jaren bespaard.   

zondag 24 juni 2012

Derde Helft


Michel van Oostrum, de voormalige koningsschutter van FC Emmen, heeft na zijn actieve voetbalcarriere geen last gehad van het gevreesde zwarte gat. Hij is een druk baasje geworden, die op allerlei fronten veel uren maakt. Zo is hij volgend seizoen trainer van de topklasser DETO in Vriezenveen, bestiert hij een voetbalschool, organiseert hij allerhandjeenkomsten zoals footgolf en adviseert hij daar waar dat wordt gevraagd. Met ingang van 5 juli heeft hij dat gebundeld in bedrijfsvorm, dan opent hij zijn kantoor Van Oostrum Consultancy aan de Duurkampenweg (16) in Emmen. We wensen de toekomstige zakenman alle succes.

Abe Meininger wordt wel eens de volleybalprofessor van Noord-Nederland genoemd. Dat hij kijk heeft op het spelletje, bewijst zijn aanwezigheid in de technische commissie van de FIVB, de mondiaal overkoepelende volleybalbond. In die hoedanigheid is de ex-coach (62) van tal van noordelijke clubs ook geselecteerd voor de Olympische Spelen straks in Londen. De Zuidlaarder moet daar wedstrijden analyseren en vervolgens rapporteren over de ontwikkeling van het spel. Ter voorbereiding op de Spelen bracht hij afgelopen week een bezoek aan Lausanne, waar Meininger c.s. door de Hoge Heren is verteld dat met name de rol van de libero een grondige evaluatie vraagt.

Jacob Groenhof is de naam. Wielertalent dat pas ontluikt als hij de drie kruisjes is gepasseerd. De dertiger uit Donderen, eigenaar van een lekker lopend fitnesscentrum in Tynaarlo, was ooit een gepassioneerd taekwondo-er, maar de laatste jaren is hij in de ban geraakt van de racefiets. Als fanatiek spinningmaster zweept hij zijn klanten op tot ultieme inspanningen en inmiddels smijt hij ook op een echte racefiets met zijn onvermoede krachten. Zijn laatste uitdaging was het beklimmen van Alpe d'Huez binnen een uur, nadat hij vorig jaar, tot zijn teleurstelling, niet verder was gekomen dan 1.05. Die teleurstelling heeft inmiddels plaatsgemaakt voor euforie want Jacob knalde onlangs in slechts 55 minuten tegen de Nederlandse berg op. Een geweldige tijd. Een tijd ook die een ding duidelijk maakt: hij is een grote wielercarriere misgelopen. Hoewel…., de Groninger oud-atleet Steven Sloof is ook nog op zijn 44ste wereldkampoioen hardfietsen geworden. Bij de Masters, dat wel.

Het Spaans volkslied klonk afgelopen donderdag op de Langeleegte. Nee, er werd niet gevoetbald in Veendam maar de muziek klonk ter omlijsting van het boek De Neef van de Koning, waarin Geerth H. Boschma, gerenommeerd marketeer te Groningen (La Compagnie), beschrijft op wat voor figuren zoal een noodlijdende voetbalclub aantrekkingskracht heeft. Ja, zelfs Spanjaarden. Directeur Henk Eising kreeg het ene na het andere fantastische verhaal voorgeschoteld. Van fantasten dus. Wie een kijkje wil nemen in de wondere (rand)wereld van het voetbal, beveel ik een tochtje naar de plaatselijke boekhandel aan.

Het was partij zaterdag bij Nic., de korfbaltrots van Groningen. Sterspeler Michiel Gerritsen nam er afscheid, gedwongen door blessureleed. Grote afwezige was Taco Poelstra, de vorige sterspeler van de groenwitten. De ‘Cruijff va het korfbal’ had een geldig excuus, hij moest de honneurs waarnemen in de grootste supermarkt van het Westerkwartier, grootgrutter Bellinga in Niekerk. Hij was daar dringend nodig omdat de (aangetrouwde) familie, inclusief vrouwlief Marloes, druk was met de reunie van de plaatselijke basisschool. Wel was Kees Vlietstra van de partij. Hij onderbrak er het trainingskamp van de voetballers van Engelbert 3 op Ameland voor. Gerritsen scoorde overigens in zijn laatste wedstrijd vier keer en stond daarmee aan de basis van de 12-9 zege van zijn team. 

vrijdag 22 juni 2012

FC Groningen staat stil

Nu de EK-pret al goeddeels is overgewaaid, kunnen we onze aandacht weer richten op het clubvoetbal. Dat staat op het punt te ontwaken uit haar zomerslaap. Zo is de eerste training van FC Groningen voor komende zondag (24 juni) zondag geprogrammeerd op het sportpark in Haren.

De boel in de Euroborg is flink opgeschud na het zwaar tegenvallende seizoen 2011-2012. Er is afscheid genomen van Nicklas Pedersen, Thomas Enevoldsen, Petter Andersson, Dusan Tadic, Danny Holla en Koen van de Laak, terwijl ook trainer Pieter Huistra er aan moest geloven. De lacunes zijn opgevuld door Genero Zeefuik (afkomstig van NEC), Michael de Leeuw (De Graafschap), Mitchel Schet (RKC), Filip Kostic (FC Radnicki 1923), Paco van Moorsel (FC Den Bosch), Stefano Magnasco (Universidad Catolica) en Marco Bizot (SC Cambuur). Robert Maaskant, eens de kroonprins van onze trainers, is uitverkoren om de vastgelopen Groninger voetbalkar weer op de linkerrijbaan - daar waar de prijzen worden verdeeld - te manoeuvreren.

Dat het in de Euroborg beter zal gaan dan afgelopen voetbaljaar, lijkt geen boute voorspelling. Niet dat de gehaalde spelers individueel beter zijn de afgedankte krachten, maar het zijn wel allemaal jongens waar nog rek in zit. Maar dat was ook het geval met Pedersen, Enevoldsen, Andersson en Femi, toen zij hun entree maakten in de Groninger voetbaltempel. Ofwel, niet elke transfer levert het gewenste c.q. gecalculeerde rendement op.

Maar als de huidige transferperiode iets duidelijk maakt bij FC Groningen, is het wel dat de rek er financieel al een tijdje uit is. Alle aanwinsten zijn koopjes op de voetbalmarkt, die als het goed is , vroeg of laat met winst verkocht moeten worden. Dat was met het Deense duo wel eventjes anders. Daarvoor moest flink in de buidel worden getast, zoals ook voor de Nigeriaan Femi. Transacties van dat kaliber kan FC Groningen zich (even?) niet meer permitteren.

Ik weet dan ook wel zeker dat algemeen directeur Hans Nijland ervoor waakt straks bij de seizoenpresentatie al te hoog van de toren te blazen. Dat deed hij vorig jaar, rasoptimist zoal hij is, wel en die grootspraak kreeg hij als boemerang terug op zijn bordje. De naweeen zijn nog altijd voelbaar. Het kost de club heel veel moeite de opengevallen plaatsen in de Euroborg weer op te vullen met nieuwe klanten. En ook in het zakensegment zit de klad er in als gevolg van economisch beroerde tijden.

Met de Grote Schoonmaak heeft FC Groningen te kennen gegeven snel af te willen rekenen met een waardeloos jaar. Een logisch signaal van Nijland richting de morrende achterban. Maar bij het wenkend perspectief passen zeker geen hosannagevoelens. Als ik de directeur een tip mag geven: schroef de doelstelling voor de eindsteep in 2013 niet hoger op dan het streven naar een plaats in de nacompetitie. En een cupfightersrol in de strijd om de KNVB-beker. Daar is meer eer te behalen dan doorgaans wordt gedacht bij de clubs. Zie Heracles dit jaar.

Hoe dan ook, het toontje hoger zingen dat Nijland vorig jaar aankondigde met het binnenhalen van Essent als hoofdsponsor, zit er vooralsnog niet in. Van een structurele aanval op de top 5, met in het verlengde daarvan over een jaar of vijf meestrijden om de landstitel, is een jaar nadien nog niets zichtbaar. De begroting blijft zo rond de 17 miljoen schommelen en dat is al zo sinds de FC haar intrek nam in de Euroborg. De Groene Kathedraal heeft de club in het vorige decennium een enorme boost gegeven, maar de groei is na de verhuizing tot stilstand gekomen. En stilstand is ook anno nu nog altijd achteruitgang. In dat licht bezien is de terugval naar het rechterrijtje niet eens zo heel verwonderlijk.

Weliswaar is het bij de concurrentie niet veel beter als het op groei aankomt, maar met een multinational als Essent als commercieel boegbeeld mag er toch wel twee onsjes meer worden verwacht. Nijland mag dan roepen dat FC Groningen op het exclusieve etiket van groene energie een ongelooflijk mooie toekomst wacht, vooralsnog plukt vooral Essent daar de vruchten van. Er kan geen groene activiteit in het Noorden worden ontplooid of het label van FC Groningen wordt er aan gehanden. Die pr mag wel eens beter worden betaald door Essent en haar Energy Valley-makkers. Dat moet een pur sang koopman als Hans Nijland toch ook weten.

Willen Hans Nijland en  FC Groningen ooit nog een keer met de schaal op de Grote Markt staan, dan zal machtige Essent toch eens een begin moeten maken met het injecteren van meer euro's. Je hebt er toch al gauw zo'n dikke 30 miljoen nodig om het kunstje van FC Twente, de kampioen van 2010, te flikken. Dan krijg je een loongebouw dat nodig is om een structureel sterkere selectie op de been te brengen. Vijf jaar zijn voorbij voordat je er erg in hebt. De eerste van die vijf kan inmiddels worden afgestreept.       

Maar 2020 zou trouwens ook een mooi kampioensjaar zijn. Precies een eeuw nadat Be Quick als enige noordelijke club de beste was. Van Amsterdam, van Rotterdam, van Eindhoven en noem maar op. Een majestueus standbeeld zal Nijlands deel zijn. Kom op, Hans!!!
   

dinsdag 19 juni 2012

Derde Helft vanaf nu digitaal

De Derde Helft, de tot veler teleurstelling opgedoekte rubriek in de maandagkrant van DvhN, gaat dititaal verder. Lees hier interessante nieuwtjes en spraakmakende columns en analyses over de noordelijke en nationale sportwereld.