De
Groninger sportliefhebbers hebben zich aan veel mooie gebeurtenissen
mogen laven, maar deelname aan de prestigieuze Champions League is
hen nog niet gegeven. Voor FC Groningen, dat in haar prijzenkast nog
altijd een plaatsje vrij houdt voor de cup met de grote oren, lijkt
dat ook een utopie gelet op de ontwikkelingen in het voetbal. De
stadse zaalclubs mogen er daarentegen de laatste jaren steeds aan
ruiken. Maar voor een ticket van het kampioenenbal schieten ze op het
moment suprême te kort. Donar haalde nog wel de drempel in Madrid,
maar daar klapte thuisspeler Estudiantes alsnog – in de verlenging
– de deur dicht. En afgelopen zondag zag ook Abiant/Lycurgus deze
illusie in (Belgische) rook opgaan.
Dat
was overigens geen schande, niet voor Donar en evenmin voor Lycurgus.
Verre van dat zelfs. Beide landskampioenen presteerden naar vermogen.
Ze missen simpelweg de euro's die nodig zijn om structureel op het
hoogste internationale podium te kunnen acteren. Lycurgus moest de
handdoek gooien in Belgisch Limburg, waar de lokale trots Noliko
Maaseik de beschikking heeft over een budget dat zo'n vijf keer dat
van Lycurgus is. Waar de Groninger club het met 4.5 ton moet doen,
zit Noliko op een slordige twee en een half miljoen. En ja, in de
profsport geldt nu eenmaal de wet dat de hoeveelheid beschikbaar geld
de kwaliteit van de spelersgroep bepaalt. Niet voor niks spelen twee
van de beste spelers van Lycurgus in de afgelopen jaren, spelverdeler
Jay Blankenau en libero Just Dronkers, momenteel voor een veel beter
traktement in Maaseik.
Vergeleken
met Noliko Maaseik is Lycurgus ook maar een veredelde amateurclub.
Kijk eens naar het organogram van Noliko en zie hoe deze club
bedrijfsmatig is ingericht, met aan de top een heuse Raad van
Bestuur. Kom daar bij Lycurgus eens om. Daar is het vooral
bestuurlijk tobben. De bestuurstafel heeft veel weg van een
duiventil. Voorzitters komen en gaan de laatste jaren. Het rijtje
Cees-Jan Gieskes, Rob Birza (interim), Mark Boumans, Paul van der
Wijk en nu weer (waarnemend) Bert Eissens zegt veel over de
continuïteit bij Lycurgus. Die is er dus niet.
Niet
alleen voorzitters zijn geen constante factor, maar ook andere
kaderleden houden het om hen moverende redenen doorgaans vrij snel
voor gezien. Onlangs meldde Jack Suiveer, de man die als
publieksaanjager Martiniplaza's vol kreeg en daarmee Lycurgus flink
wat toprecettes bezorgde, dat hij het voor gezien hield. Hij werd
voorafgegaan door Allard Bloem (technische zaken), Paulien
Schoonhoven (commerciële zaken). Zij beheerde de portefeuille die
Hans Buissink enkele jaren geleden ook al vrij snel ter beschikking
had gesteld. Verder is ook (stilletjes) de vermogende zakenman Erwin
Rob, de man van de alternatieve veerdienst op Terschelling, bij de
Lycurgus verdwenen. Zijn vertrek is omgeven door schimmigheid.
Al met
al een verontrustende gang van zaken, want de basis van sportief
succes ligt – aldus Ed Zijp, de man die bij FC Groningen de boel
bestuurlijk op poten heeft gezet – in een krachtige, duurzame
organisatie van bovenaf.
Bij
Lycurgus is men binnen de lijnen verder dan er buiten. Dat heeft
nagenoeg alles te maken met coach Arjen Taaij, die als Lycurgusman in
hart en nieren zijn hele ziel en zaligheid in de club gooit. Hij
houdt zich ook intensief met de organisatie bezig en kijkt met een
visionaire blik richting toekomst. Daarin moet de Champions League in
2020 pas haalbaar zijn. Er is dus nog tijd om die doelstellingen te
realiseren. Echter, dan zal die al twee jaar geleden aangekondigde
slag naar professionalisering van de organisatie toch eens spoedig
haar beslag moeten krijgen.
Niet alleen Taaij is overigens een
stabiele factor bij Lycurgus, maar bovenal hoofdsponsor Abiant. Ooit
komt er een tijd dat aan deze zakelijke liefde ook een eind komt,
maar vooralsnog lift de goed draaiende uitzendgroep graag mee op de
successen in het veld.
Donar
is al jaren – vergeefs – op zoek naar een hoofdsponsor. Maar ook
zonder de vorstelijke injecties van GasTerra is de tweede
sportattractie van de Stad soepel draaiende te houden als topclub in
Nederland. Dat heeft alles te maken met de grote en vooral ook trouwe
achterban, die grif (tamelijk prijzige) seizoenkaarten koopt. Zo'n
1700 voor dit seizoen en dat aantal is alleen al goed voor een kwart
miljoen aan inkomsten. Uniek ook in Nederland, de enige zaalsportclub
die zo veel seizoenkaarthouders heeft. Menige Jupiler Leagueclub zal
er zelfs jaloers op zijn.
Des
te verwonderlijker is het dat het bestuur Stokroos geen hoofdsponsor
aan zich kan binden. Er gaat een verhaal dat Donar te hoog in de boom
zit qua vraagprijs (3 ton op jaarbasis), maar uitsluitsel daarover
wordt niet gegeven. Wat wel aannemelijk is, is dat het fors sponsoren
van een basketbalclub niet aantrekkelijk is voor potentiële
bedrijven vanwege de geringe exposure die deze sport in dit land
heeft. De eredivisie is een kind met een waterhoofd, met vier
serieuze profclubs en en vijf veredelde amateurclubs.
In
basketballand is evenwel niemand die deze nooddruftige situatie aan
de kaak stelt. Een Beneleague, zoals in handbal en ijshockey om het
niveau op te krikken, is niet bespreekbaar en dus moddert de DBL
(Dutch Basketball League) maar wat aan. En maar klagen dat er geen
media-aandacht is.
Mede
daardoor zit Donar, net als Lycurgus trouwens, tegen haar
internationale grenzen aan. Met een begroting van zo'n anderhalf
miljoen mag je dan spekkoper zijn in Nederland, buiten onze grenzen
zit je in de klasse der dwergen. Ben je als Donar zijnde te klein om
structureel in de Champions League te kunnen opereren. In dat geval
moet er toch minimaal een miljoentje bij, al zit je dan nog tegen de
ondergrens van het broodnodige aan. Estudiantes, dat Donar, in de
laatste CL-voorronde elimineerde, heeft een begroting van zeven
miljoen. Op ongeveer datzelfde bedrag zitten ze in Groningens
partnerstad Oldenburg.
Donars
coach Erik Braal mag dan stellen dat het benoemen van begrotingen in relatie tot de kracht van een team typisch iets is voor journalisten, het bagatelliseren er van getuigt
niet van realisme. Met meer geld kun je nu eenmaal betere spelers
ophalen. Zo is het altijd geweest en zo zo zal het altijd zijn. Er
heeft nog nooit een club van anderhalf miljoen welke Europese beker
dan ook (er zijn er vier) gewonnen. En dat zie ik Braal, met alle
respect voor zijn vakmanschap als coach, met Donar ook niet doen.
Kortom,
wil Groningen zich als zaalsportstad internationaal profileren, dan
moet er meer geld op tafel komen. Eén van de manieren om dat te
realiseren is de bouw van een échte topsporthal, waar financiële
experts ook nog eens een goed verdienmodel op kunnen projecteren. Te
denken valt aan een arena met tussen de eerste en tweede ring een
x-aantal businessloges, die ook bij grote concerten en andere,
incidentele topsportevenementen goed verkoopbaar zijn. In de
seizoengids van de EWE Baskets in Oldenburg staan wat horecacijfers
die de club tonnen heeft opgeleverd. Er werden alleen al bij het
basketbal 11.900 Brezeln, 20.400 braadworsten en 18.360 liter bier
(72.000 glazen) verkocht.
Er
is, zo stond onlangs in het Dagblad van het Noorden te lezen,
inmiddels een en ander in gang gezet door de heren De Rook
(wethouder), De Kok (directeur MartiniPlaza) en Stokroos (voorzitter
Donar). Zij lieten zich nogal pontificaal fotograferen als
initiatiefnemers van een mogelijk nieuwe topsportarena. Een wat
geforceerd aandoende Goed Nieuwsshowtje nadat beide clubs enkele
keren niet in Plaza terecht konden. Blijkbaar beginnen de komende
gemeenteraadsverkiezingen hun schaduw vooruit te werpen. Sport is al
sinds mensenheugenis het stiefkindje van de stadse politici.
Er
schijnen zich krachten te ontwikkelen die zich tegen deze opstelling
in het stadhuis verzetten. En terecht gezien het aantal
sportliefhebbers in de Stad en Ommeland, zowel actief als passief.
Wekelijks genieten duizenden mensen op alle mogelijke manieren van
topsport en het geeft geen pas hen stelselmatig te negeren. Dan sta
je als politicus (m/v) niet met beide benen in de maatschappij.