woensdag 22 november 2023

 Even over Be Quick1887.

Daarover twitterde ik afgelopen zaterdag het volgende bericht: Ik denk dat Be Quick na dit seizoen niet meer bij de noordelijke topclubs in het amateurvoetbal gekwalificeerd kan worden. De Good Old kreeg in Oldenzaal een zevenklapper om de oren (7-1 voor Quick '20) en staat inmiddels stijf onderaan in de vierde divisie. 

Dat leidde tot een reactie van Arnoud Redder, een 24 karaats Be Quicker (anno 1980) en jarenlang een stevige verdediger op het vlaggenschip van de club. Hij ziet ook dat het degradatiespook Be Quick op de korrel heeft en vroeg of ik misschien enig idee had hoe het zo ver is gekomen. Dat heb ik wel en die visie heb ik hem per mail gestuurd.  

Hier mijn antwoord.

De gang van zaken bij Be Quick wat betreft topamateurvoetbal wordt beheerst door het inmiddels eeuwige trauma van het geflopte betaald voetbal-hoofdstuk in de jaren 50/60 van de vorige eeuw. Dat slaat elke discussie over Be Quicks toekomst dood. Maar zoals het nu gaat, zakt Be Quick langzaam maar zeker weg in de anonimiteit van het amateurvoetbal. Dat heeft niets te maken met de opleiding an sich. Die is best goed, zelfs ook landelijk gezien. Zie de hoge scores in de jaarlijkse  klassementen. Maar wat brengt die opleiding Be Quick eigenlijk als elk jaar de beste spelers hun heil elders zoeken? En waarom doen die dat? Omdat ze bij andere clubs blijkbaar leuke vergoedingen c.q. privileges krijgen. Veelal geld dus, hoe marginaal ook.

Kortom, Be Quick leidt op voor andere clubs. Zoals daar zijn Harkemase Boys, ACV, HHC Hardenberg en zelfs FC Groningen. Daarom betaal ik ook niet mee aan de jeugdopleiding van Be Quick, waarvoor ik onlangs werd uitgenodigd door Harry Schuur om hiervoor 50 euro te doneren. Dan zou ik echter genoemde clubs indirect ondersteunen. Daar pas ik voor.

Op de keper beschouwd is het rendement van de jeugdopleiding te verwaarlozen, want er zijn geen opleidingskosten aan verbonden voor transfers naar semiprofessioneel geleide clubs in de tweede en derde divisie. Ik vind dat Be Quick nog altijd een zekere status van topclub behoort te hebben, die matcht met het roemrijke verleden. Maar dan moet je wel met de tijd meegaan. En dat is, jawel heren Be Quickers, ook met vergoedingen gaan werken. Breng de eerste selectie in een aparte stichting onder, zoals de aloude aartsrivaal Velocitas onlangs heeft gedaan. Daar in het Stadspark worden snode plannen gesmeed. Ze zien in de neergang van Be Quick een gerede kans om weer eens de hoogst spelende stadsclub worden. Daar spreekt de ambitie uit die ik bij de Good Old mis. Topsport bedrijven gaat nu eenmaal niet meer zonder geld, ook in de hoogste regionen van het amateurvoetbal niet. Wat er bij Be Quick aan ontbreekt is een zakelijk profiel. Als je om je heen kijkt, zie je gewoon dat je in het ‘divisievoetbal’ niet meer kan meekomen zonder contracten of andersoortige emolumenten. Clubs als AFC, Koninklijke HFC, Hercules en Kampong doen dat ook. En met succes. Ik denk dat Be Quick via een goede marketeer genoeg gelden moet kunnen genereren om in de top van het amateurvoetbal (minimaal derde divisie) mee te kunnen doen. Gaan ze op de Esserberg op deze wijze door, dan wordt het eerste klasse of nog lager. Dan zit je op het vijfde niveau. En dat met zo’n monumentaal stadion.
En écht, je kunt de tijdgeest nu eenmaal niet stilzetten. Wanneer komt van dat omdenken bij Be Quick eens wat? Of laat de clubleiding het allemaal geworden en zal ook het paradepaardje van de club, de jeugdopleiding, eens verpieteren. Want zonder een passende etalage voor die pronkkamer - minimaal vierde, maar eigenlijk de derde divisie - zal de instroom van jeugdleden op de monumentale  Esserberg gaandeweg stokken. 


Arnoud Redder reageerde kort maar krachtig op dit epistel: Helemaal mee eens. Hij wil er  een agenda- annex discussiepunt van maken voor de komende algemene ledenvergadering in december. Wordt vervolgd. 

 

dinsdag 14 november 2023

Johan  Bolhuis op weg naar de prijsuitreiking van de periodetitel van ADO Den Haag. 


Even voorstellen: een goede kandidaat

voor de opvolging van Wouter Gudde



Je kon er een flink bedrag op inzetten: vooralsnog komt er geen nieuwe bestuursstructuur in de Euroborg. Pluche plakt en zit blijkbaar lekker. Vandaar dat de leiding van FC Groningen de wens van haar supporters, een democratisch organisatiemodel, slechts voor kennisgeving heeft aangenomen. Want, zo luidt de argumentatie, er is geen enkele noodzaak de boel te veranderen.

Of daarmee de strijd om de macht bij de FC nu ook gestreden is, zal afhangen van de strijdlust en volharding bij de supportersvereniging die vorige week met een stevig gefundeerd alternatief op de proppen kwam. Het zogenaamde 50 +1 model, dat ongewenste kopers buiten de deur moet houden. De club van voorzitter John de Jonge, ruim 4000 m/v sterk, kreeg echter per omgaande een (vette) nul op haar rekest. Een mondelinge toelichting zat er zelfs niet in. Het dedain richting een groot deel van de achterban (dus niet alleen de Noordtribune) spatte er vanaf.

Ondertussen wordt er - via het old boys netwerk - naarstig gewerkt aan het opvullen van de ontstane lacunes in de top van de club. Eerst twee nieuwe commissarissen en dan uitkijken naar een opvolger voor directeur Wouter Gudde.

Nogal wat mensen vragen zich af wie dat dan wel zou moeten worden? Nou, ik heb wel een potentiële kandidaat. Zijn naam lever ik bij deze - geheel vrijblijvend - in bij de (gekortwiekte) Raad van Commissarissen: Johan Bolhuis. 

Hij zal vermoedelijk niet in het netwerk van de huidige  RvC-heren zitten, hoewel ik bij de opvolging van Hans Nijland zijn naam ook heb laten vallen. Berend Rubingh, één van de twee afgetreden RvC-leden, vertrouwde mij toen toe dat Johan Bolhuis op de longlist was gezet. Dan weet je wel: geen écht serieuze kandidaat.

Waarom hem nu dan wel aanbevelen? Gewoon omdat hij volgens mij en meer mensen die hem kennen veel eigenschappen mee zal nemen die in de Euroborg van pas komen. Ten eerste is hij een geboren (14 mei 1969) en getogen Groninger, opgegroeid op twee steenworpen van het Oosterparkstadion. Daar waar zijn vader Tjerk ook nog als (semi)prof heeft gespeeld, bij Oosterparkers. En later, toen de groenwitte club noodgedwongen terugkeerde naar de amateurs, meermalen werd opgeroepen voor het Nederlands amateurelftal. 

Johan Bolhuis trad bij Oosterparkers in de voetsporen van pa Tjerk, maar koos later voor GVAV waar hij meer kansen zag qua voetbalopleiding. Het bleek achteraf ook een terechte keuze, ook junior werd betaald voetballer. Niet bij FC Groningen maar bij BV Veendam. In 1989 kon er hij er op voorspraak van assistent-trainer Henk Bodewes (inmiddels zaliger) een contract ondertekenen. Hij kwam tot 146 wedstrijden voor de (ook al gevallen)  Veenkoloniale Trots. Zijn hoogtepunt: matchwinner in een met 2-1 gewonnen thuiswedstrijd tegen BVV Den Bosch. Johan Bolhuis tekende voor de twee Veendammer goals.

Tot een echte doorbraak kwam het niet. Ergo, in 1994 kreeg hij van Henk Nienhuis te horen dat zijn tijd er bij Veendam op zat. Motivering: te licht en geen progressie. Waarna de Stadjer zijn heil zocht in België, bij Looi Sport in Tessenderloo. Weliswaar het vierde niveau bij onze zuiderburen (zeg maar tweede divisie bij ons), maar hij kon er ook een passende werkkring bij krijgen. 

In het Zuiden van Nederland, het dorp Nuenen, vestigde hij zich. Hij woont er nog altijd, maar reist al ruim acht jaar dagelijks naar Zeist. In het hoofdkwartier van de KNVB verdient hij nu de kost en wel als commercieel manager van de Coöperatie Eerste Divisie, kortweg CED genaamd. Dat blijkt hem goed af te gaan. Mede dankzij Johan Bolhuis is de waarde van wat tegenwoordig de KeukenKampioenDivisie wordt genoemd, in commercieel opzicht aanzienlijk gegroeid. 

Echter, soms komt er in de voetballerij een trein voorbij waar je graag in wil stappen. Ofwel, een functie elders. Als man gezegend met het door velen gewenste noordelijke DNA staat hij klaar om FC Groningen van dienst te kunnen zijn als directeur. Door zijn werk in Zeist is hij van alle ins en outs in ons betaalde voetbal op de hoogte. Hij weet hoe de hazen lopen en kan bij alle clubs deuren openen. Naast zijn jarenlange praktijkervaring in het betaalde voetbal heeft hij ook voor zo'n topfunctie gestudeerd. Hij heeft de door de UEFA geïnitieerde opleiding ‘Football Management’ en de KNVB opleiding ‘Leergang Management Betaald Voetbal’ met succes gevolgd. Vastgelegd met een internationaal en nationaal diploma. Dus ja, wat zou er mooier zijn als hij dat in zijn geboortestad kan verzilveren?

Met dit visitekaartje vraag ik langs deze weg de zittende commissarissen van de FC Groningen vriendelijk of ze deze Johan Bolhuis dit keer op shortlist willen plaatsen. En hem gaan uitnodigen voor een uitvoerig sollicitatiegesprek. Een (serieuze) tip derhalve.    

dinsdag 7 november 2023



Machtsstrijd in de Euroborg?


 Van wie is FC Groningen eigenlijk?

Van ons, zeggen de meest betrokken supporters van de club. Zonder hen heeft FC Groningen geen bestaansrecht, is één van hun argumenten.

Ze kregen zondagmiddag, voor aanvang van de wedstrijd tegen FC Dordrecht, een tik op hun vingers van Koen Schuiling, de burgemeester van Stad. Hij maande met name de supporters op de Noordtribune tot 'schikken' met hun gedrag jegens directie en Raad van Commissarissen. Met als dreigement: "Als dat niet gebeurt, hebben we een heel ander gesprek."

Waarna de supporters riposteerden dat FC Groningen geen club van het Stadhuis is.

Het eigendomsrecht is één van de hete hangijzers geworden nu FC Groningen ten prooi is gevallen aan een crisis, zowel sportief als bestuurlijk. Inmiddels heeft directeur Wouter Gudde zich overgegeven aan de wens c.q. eis van een groot deel van de achterban: wegwezen. Ook twee commissarissen, zijnde voorzitter Erik Mulder en Berend Rubingh, hebben de handdoek gegooid.

Vanuit de hoek van de officiële supportersvereniging, goed voor zo'n 4000 leden,  wordt gewerkt aan voorstellen voor een nieuwe bestuursstructuur, waarin volop ruimte is voor democratische waarden. Er wordt geschermd met Duitse modellen bij clubs zoals FC Sankt Pauli, Bayern München en Schalke 04. Daar worden de belangrijkste bestuurders gekozen door een 'Mitgliedersverein', samengesteld uit diverse gremia rond de club zoals supporters, seizoenkaarthouders, sponsors en oudgedienden met verdiensten.  

Bij FC Groningen wordt voor de topposities doorgaans geplukt uit de bestanden van het zogeheten old boys network. Geen seizoenkaarthouder die daar ook maar enige invloed op heeft.

Zijn we terug bij de Grote Vraag: Van wie is FC Groningen nou eigenlijk? 

Op de site van de club worden we niet veel wijzer. Op de door de websiteschrijver zelf opgestelde vraag wie de eigenaar van de club is, luidt het antwoord: de directie. Gudde dus anno nu. Zou je het hem op de man af vragen, dan is de kans groot dat hij dit ontkent. Terecht ook, want wie doorspit komt tot de ontdekking dat FC Groningen Beheer BV eigenaar is, met als enig aandeelhouder het stichtingsbestuur van de FC, momenteel geleid door de Asser burgemeester Marco Out. Hoe dan ook, het is sinds jaar en dag een bestuurlijk gesloten organisatie. Met één partij die al die tijd een stevige vinger in deze Groninger voetbalpap heeft: de gemeente.    

Gaan we terug naar de start van FC Groningen in 1971. Dat gebeurde op initiatief van de gemeenteraad, nadat GVAV te kennen had gegeven dat het de kosten van profvoetbal niet meer op kon hoesten. Oosterparkers, Velocitas en Be Quick (in die volgorde) hadden eerder al het loodje gelegd. Maar, stelden ze in het Stadhuis, een stad als Groningen behoort een betaalde club binnen haar grenzen te hebben ten faveure van de passieve recreatie. Daar kwam - na felle discussies - het nodige overheidsgeld voor op tafel. Met hulp van het bedrijfsleven en GVAV, dat haar spelerskapitaal inbracht, zag FC Groningen op 16 juni 1971 het levenslicht. 

Het bleef niet bij eenmalige bijdrage vanuit de politiek. De gemeente moest om de haverklap bijspringen om FC Groningen in de benen te houden. En toen FC Groningen eind vorige eeuw de wens te kennen in een nieuw, eigentijds stadion te willen spelen, werd er ook weer beroep gedaan op de stedelijke politici. Zij gaven groen licht voor de Euroborg in ruil voor structurele gemeentelijke invloed op de organisatie. 

Die is er tot op de dag van vandaag nog steeds. Sinds de entree in de Euroborg in 2006 staat FC Groningen min of meer stilletjes onder curatele van de gemeente. Burgemeesters en (oud) politici hebben zitting in het stichtingsbestuur en de Raad van Commissarissen.

Vanuit dat oogpunt heeft Koen Schuiling zich wellicht laten verleiden tot een uitspraak over de macht in de Euroborg. Niet geheel onlogisch ook, gezien de gemeentelijke inbreng sinds de oprichting. Indachtig die anciënniteit en het credo wie betaalt bepaalt heeft de burgervader  simpelweg een vorm van gewoonterecht opgeëist. Nergens staat evenwel zwart op wit dat de gemeente eigenaar is van FC Groningen. Aan de andere kant: zou de gemeente de stekker uit de club trekken, dan dreigt het voortbestaan van de club in gevaar te komen. Maar nuchter beschouwd is het bezit van FC Groningen in feite verpakt in een mistig vacuüm. De enige échte topman, Marco Out, laat nooit wat zich horen. 

Of de supportersvereniging dit organisatorische fundament los kan wrikken in een heuse machtsstrijd is nu de grote vraag. Echter, FC Groningen afficheert zich maar al te graag als een volksclub en daar past, hoe je het ook wendt of keert, geen gesloten bestuurscultuur bij.  

Dan is het Sankt Pauli-model, om maar een voorbeeld te noemen, uiteindelijk toch een betere stip op de horizon.