Wel een
Topsportzorgcentrum, maar
nog
steeds geen échte topsportarena
Door Dick
Heuvelman
Groningen
- Hoe vaak hoor je het niet in de stad-Groninger sportwereld: Wanneer komt er
nou eens een echt indoorsportcentrum? Een accommodatie waar de beste Groninger zaalclubs
onder één dak terecht kunnen. Niet alleen voor fysieke sporten als basketbal,
volleybal en korfbal, maar ook met ruimtes voor dammers, schakers en bridgers.
Als ook een publieke lounge, een dagelijkse ontmoetingsruimte voor de passieve
sportliefhebbers. Deze sportfanaten kunnen er niet alleen trainingen bezoeken;
ook treffen ze er bijvoorbeeld een informatieve leestafel aan, tv-schermen waar
sport all over the world op te zien is en een batterij computers.
Zo’n
voorziening, daar zit sportminnend Groningen al héél lang op te wachten. Of die
er ooit nog eens komt, moet worden betwijfeld. Zeker nu er weer twee kansen jammerlijk
verloren zijn gegaan. Allereerst die van het Topsportzorgcentrum, een bouwwerk
dat dank zij FC Groningen zal verrijzen op sportpark Corpus den Hoorn. Het gaat
liefst vier verdiepingen tellen, terwijl Gerard Kemkers, de performance manager
van de FC, het met veel overredingskracht ook nog voor elkaar heeft gekregen
dat er een overdekte atletiekbaan aan wordt geplakt.
Kemkers, en
ook directeur Nijland, laten geen moment na er op te wijzen dat deze
voorziening er voor de HELE sport in Groningen zal zijn. Echter, wie een
(gloedvolle) lezing van Kemkers over deze accommodatie heeft bijgewoond, weet dat
het gebouw helemaal op maat is gesneden voor de FC. Alleen al de indeling van
de kleedkamers, lichtinggewijs en hoe ouder de jeugd hoe luxer ingericht, laat
zien dat profvoetbal de core business in het gebouw zal zijn. Voor de bühne,
lees de politiek, mogen ook andere sporters (ja, zelfs recreanten) er gebruik
van maken, maar voor de zorg die daar wordt aangeboden, zijn al tig andere
adressen beschikbaar. Dat voegt dus niets toe.
Als FC
Groningen de stadse sportwereld écht van dienst had willen zijn, zou het zich
hebben beijverd voor een eigentijds sportcentrum met alles erop en eraan. Een
sportpaleis zoals in de inleiding van dit verhaal is geschetst, met een capaciteit
van 2500 m/v. Daarmee zou de stad Groningen nog eens op de nationale sportkaart
zijn gezet. Het had ook een toonaangevend initiatief van Energy Valley Topclub
kunnen zijn, het conglomeraat van de vier Groninger clubs (FC Groningen, Donar,
Lycurgus en Nic.) dat beleidsmatig maar niet van de grond wil komen en nog
altijd niet verder is gekomen dan de functie van geldkraan.
Eenzelfde
mogelijkheid had de leiding van het Noorderpoortcollege, dat op het terrein
achter de Mediacentrale een nieuwe sporthal laat bouwen. Voor haar zelf in de
eerste plaats, maar ook voor de Stadjers die niet aan dit onderwijsinstituut
zijn verbonden. Die mogen er na schooltijd in. Terwijl directeur Rob Schuur bij
de eerste bouwplannen – hij was destijds nog voorzitter van Donar - nog zinspeelde
over een heuse topsporthal. Het is er, wellicht uit financiële overwegingen,
niet van gekomen.
En hoe
zit het dan met MartiniPlaza? Dat is op
zich, zelfs Europees gezien, een prima topsportlocatie. Ware het niet dat die
in Groningen alleen door Donar bekostigd kan worden. De basketbalclub betaalt
op jaarbasis zo’n 80.000 euro. Voor clubs als Lycurgus en Nic. is dat verre van
betaalbaar. Bovendien is Martiniplaza veelal niet beschikbaar vanwege haar
multifunctionaliteit. De sporthal is er ook voor andere, niet aan sport
gerelateerde activiteiten. Daardoor kan Donar bijvoorbeeld dit seizoen amper op
de populaire zaterdagavond thuis spelen en dient er voor trainingen zelfs
uitgeweken te worden naar Uithuizen!
Ook is er
voor clubs geen interessant verdienmodel te creëren. Alle horecaopbrengsten van
het sportpubliek, om maar eens een aantrekkelijke bron van inkomsten te
benoemen, zijn voor MartiniPlaza. Tot dusver is een redelijke verdeling van dat
geld blijkbaar onbespreekbaar.
Ook hier
is sprake van een scheve verhouding tussen FC Groningen en de overige
topsportclubs in de stad. Waar FC Groningen als huurder van de Euroborg het wel
voor elkaar kreeg via een uitgekiende verdeelsleutel te profiteren van de
horeca-opbrengsten, moeten Donar in Plaza),
Lycurgus en Nic. (beiden in het Alfa College) het zonder zo’n lucratief
profijtbeginsel doen. Ze worden op die manier niet alleen achtergesteld ten
opzichte van FC Groningen, maar evenzeer bij welke amateurvoetbalclub dan ook.
Immers, die hebben – geholpen door de gemeente – allemaal een eigen kantine
waarin geld wordt verdiend.
Kortom,
voor de topclubs in de zaal is Groningen niet echt een aantrekkelijke stad.
Waar voor FC Groningen alle wensen soepeltjes en met de meest ingenieuze
constructies worden ingewilligd, zoals laatstelijk dus het Topsportzorgcentrum,
moeten Donar & Co. zich maar zien te behelpen met onwrikbare structuren.
Die zijn hoognodig aan verandering toe, maar op de één of andere manier (nou
ja, altijd gaat het natuurlijk om geld) komt het er niet van. Onlangs trok de
leiding van Donar nog maar eens aan de bel wat betreft de wurgende afdrachten
aan Plaza. Andermaal evenwel – althans
tot dusver – kreeg het nul op haar rekest.
De
topzaalsport, inclusief het zwemmen, waant zich terecht een stiefkind van de
gemeente. Bundeling van bestuurskracht bij de clubs is wenselijk, maar daaraan
ontbreekt het sinds jaar en dag. Aan de andere kant zou het de gemeentelijke
autoriteiten sieren als ze deze problematiek eens serieus ter harte zouden
nemen en kijken of het klimaat in deze sector aangenamer gemaakt kan worden.
Waarom niet eens een collectie wijze mannen en vrouwen benoemen die alles op een
rijtje zet en met aanbevelingen komt voor betere faciliteiten?
Veel
grote sporthallen, met name in het buitenland, zijn in deze tijd vernoemd naar
een bedrijf in ruil voor een flinke portie euro’s. Een eventueel vermarkten van
MartiniPlaza, die toch veel in beeld komt, zou bijvoorbeeld alleen al de
huurlasten substantieel naar beneden kunnen brengen. De basketballers van
Bayern spelen per slot van rekening ook in de Audi Dome, die van Alba Berlijn
in de Mercedes-Benz Arena en dichter bij huis, in Oldenburg, wordt er succesvol
gebasketbald in de EWE Arena.
Het is
maar één van de opties die zo’n commissie zou kunnen bedenken. En in een
universiteitsstad als Groningen, waar de wijsheid toch hoog is opgeslagen,
zullen ongetwijfeld nog meer bruikbare ideeën in de diverse breinen opborrelen.
Sportwethouder
Paul de Rook lijkt de aangewezen (slag)man om het voortouw te nemen in deze.
Tot dusver maakt hij een veelbelovende indruk, onder meer met zijn wekelijkse
bezoeken aan diverse clubs. Misschien kan hij eens met collega-wethouder Joost
van Keulen (heeft Plaza in zijn portefeuille) en Plaza-directeur Willem de Kok
om de tafel gaan zitten om te brainstormen over topsport in Martiniplaza.
Wil
Groningen meer dan alleen maar voor spek en bonen meedoen in Europa, dan moet
er ook eens naar gehandeld worden. Ambitieuze clubs verdienen zo’n aanpak. Net
als het sportpubliek van Stad en Ommeland.