Vorig jaar lukte het niet vanwege de coronacrisis, maar over enkele weken - om precies te zijn op woensdag 16 juni - gaat het dan toch gebeuren: de presentatie van mijn boek 100 jaar Topsport in Stad. Het is een canonachtig geschiedenisboek geworden, waarin alle hoogte- maar ook dieptepunten die er toe deden, de revue nog eens passeren en in boekvorm zijn vastgelegd. En ook nog eens rijk geïllustreerd. Het gaat over de periode van 1920, toen de georganiseerde sport in de stad Groningen stukje bij beetje op gang kwam, tot 2020, het jaar waarin de sportwereld schoksgewijs tot stilstand kwam vanwege de corona
En waarom ook 1920? Dat was het jaar van het landskampioenschap van Be Quick, Een unieke prestatie, die door geen enkele noordelijke club nadien is geëvenaard, laat staan overtroffen. De Good Old was in die jaren twintig zelfs enkele keren hofleverancier van het Nederlands elftal, onder meer met vier spelers in de basis in de destijds befaamde Derby der Lage Landen.
Maar uiteraard is er niet alleen gevoetbald in Groningen. De stad heeft een rijk geschakeerde sporthistorie opgebouwd, die het meer dan waard is om eens in boekvorm op te slaan. Grote en minder grote sporthelden zijn er voortgebracht, zelfs wereldsterren. Tevens is er een keur aan topevenementen gehost. Eveneens met mondiale toppers. Het was overigens niet alleen hosanna. Waar winnaars zijn, zijn immers ook verliezers.
Die feiten verdienen eeuwigheidswaarde en daarom ben ik aan dit boek begonnen. Ik heb er ruim zestig jaar zelf meegemaakt. waarvan verreweg het grootste deel beroepshalve als sportjournalist van het Nieuwsblad, anno 2002 Dagblad van het Noorden. Al in mijn prille jeugd ontlook mijn brede interesse voor sport. Zat ik, om maar eens wat te noemen, voor een dubbeltje op de tribune van De Papiermolen om lokale toppers als Piet ten Thije en de zusjes Lugthart te zien waterpoloën. Zette ik op de drafbaan in het Stadspark 1 gulden winnend op de legendarische Quicksilver S, om even later vol trots 1.10 uitbetaald te krijgen. En voetbalde ik op diezelfde drafbaan, toen nog Renbaan geheten, in het prachtige groenwitte shirt van Velocitas 1897.
Maar er gebeurde meer in het Stadspark, waar ik op twee steenworpen afstand - in de Berkelstraat - geboren en getogen ben. Veel meer zelfs. Er werd ook gehandbald, gekorfbald, geschaatst, gezwommen in de Grote Vijver, gewielrend (ook om die vijver), gehonkbald en geracet op grasbaanmotoren. En niet te vergeten aan atletiek gedaan. In deze groene oase, dat staat buiten kijf, ben ik geïnfecteerd met het sportvirus. Stel dat ik in de, pak hem beet, Concordiastraat in het Noorden van de stad was opgegroeid. Zou het dan met mij dezelfde kant zijn uitgegaan?
Hoe dan ook, ik heb mijn onvoorwaardelijke liefde voor de sportwereld als een prettige tik ervaren. Ook al omdat in de stad veel gebeurde op sportgebied. In honderd jaar zelfs zo veel dat ik genoodzaakt was onderwerpen te selecteren. Niet alles haalde de cut, om het eens in golftermen uit te drukken. Maar, al zeg ik het zelf, het is toch wel bijzonder boek geworden dat binnenkort in de boekwinkels komt te liggen. Het gaat niet alleen over succesvolle sporters en gedenkwaardige evenementen. Ook legt het een voortdurend sluimerende evolutie van de Groninger sportwereld bloot. Roemrijke clubs verdwenen in anonimiteit, of erger nog, gingen ter ziele. Grote sporten werden kleine sporten en andersom.
Binnenkort hoort u er meer, als het persbericht de deur uitgaat.
Op voorhand een kooptip derhalve voor sportliefhebbers met historische belangstelling, (ex)topsporters; erfgenamen van inmiddels niet meer in ons midden verkerende sporters en Stadjers die in de Ommelanden en zelfs in den vreemde zijn neergestreken. En voor de hedendaagse generatie sportliefhebbers een verrassend, soms zelfs onthullend en in elk geval informatieve blik op het sportieve verleden van de stad. Want ja, zonder verleden geen heden.