Hommeles
in de hut van FC Groningen, die tegenwoordig Noordleasestadion wordt
genoemd. Die wordt niet vol gespeeld, zoals het beleidsplan richting
2020 wil, maar leeg gespeld. Het draait voor geen meter bij de FC en
dan kun je wachten op negatieve effecten, zoals afgelopen weekeinde,
toen de leiding van de club bekend maakte dat het twee van haar
betere spelers, topscorer Mimoun Mahi en zijn maatje Oussama Idrissi,
tot nader order uit de eerste selectie heeft gebonjourd. Wat de heren
precies hebben uitgespookt na afloop van de wedstrijd tegen Willem II
bleef (althans tot het moment dat deze krant ter perse ging)
binnenskamers. Directeur Hans Nijland meldde in een perscommuniqué
slechts dat er ontoelaatbare grenzen waren overschreden.
Vervolgens
ging er een Gronings bombardementje los op de social media, waar
veelal trainer Faber als schuldige van de heibel werd aangewezen. Nu
is hij al geruime tijd de zondebok bij het overgrote deel van de
geachte clientèle vanwege de tegenvallende resultaten, maar om hem
nou ook maar rücksichtslos als Kop van Jut weg te zetten in deze
affaire is nogal misplaatst omdat alle direct betrokkenen hun kaken
stijf op elkaar hielden.
Wat
wel helder (sic. Nijland) is, is dat dit incident te maken heeft met
de neergaande spiraal waarin FC Groningen verzeild is geraakt. En ja,
dat leidt tot almaar slechter bezette tribunes. Het sportpubliek in
Groningen is meedogenloos. Het wil wel ergens naar komen kijken, als
er maar aan haar trots wordt geappelleerd. Zie ook Donar.
MartiniPlaza zit (veel) voller als een laagvlieger als Weert komt
figureren dan als er Europese club van naam op bezoek komt.
Het
oppoetsen van het Groningen-gevoel lukt alleen als er meer wordt
gewonnen dan verloren en dat is momenteel bij FC Groningen 'even'
niet het geval. In het Oosterpark werd ook soms voor slechts 7000 m/v
gespeeld. De FC anno 2017 is, door allerlei oorzaken, verworden tot
een tobclub. Het glorieuze Euroborgeffect is tien jaar na dato
nagenoeg volledig verdwenen en het ziet er niet naar uit dat er een
snelle kentering op komst is. Integendeel zelfs, gelet op de
ontwikkelingen op de (inter)nationale voetbalmarkt.
Jan
Publiek, blijkbaar onwetend van wat er zoal in voetballand speelt,
heeft daar geen boodschap aan en ziet een andere oorzaak; de trainer.
Momenteel is Ernest Faber aan de beurt, nadat eerder al Pieter
Huistra, Robert Maaskant en Erwin van de Looi met pek en veren uit
Nijlands hut zijn verbannen. Doelman Sergio Padt, gesterkt door zijn
sterke optredens in het doel, kapittelde vorig week het Groninger
publiek om haar negatieve houding richting trainers.
Padt
ging daarmee pal voor Faber staan en dat was een moedige daad. Hij
heeft ook niets te vrezen van de supporters. Zonder hem had de FC
onder de degradatiestreep gestaan. Waarmee niet gezegd is dat er niks
op Faber valt aan te merken. Alleen al in zijn voor- en
nabeschouwingen komt hij niet sterk over. Afgelopen vrijdag
bijvoorbeeld, kondigde hij een agressieve speelwijze aan tegen Willem
II. De les van AZ (toen de FC in de tweede helft er vol tegenaan
ging) was geleerd en de Tilburgers konden hun borst nat maken. Echter
wat gebeurde, FC Groningen begon, nota bene in haar eigen veste, weer
afwachtend en behoedzaam. Wellicht was de vrees voor Tilburgse
counters groter dan de wil om deze laagvlieger alle hoeken van het
veld te laten zien.
Dat
heeft natuurlijk ook te maken met kwaliteit. FC Groningen is als het
Nederlandse leger; door minder financiële middelen is de slagkracht
hard achteruit gegaan. Generaal Faber wordt zonder deugdelijke wapens het strijdtoneel van de eredivisie opgestuurd. De club kan niet meer concurreren met clubs
als AZ, FC Utrecht, Vitesse en toch ook weer Heerenveen. Het
technisch kader heeft daar niet adequaat op kunnen inspringen,
sterker nog, heeft vele planken misgeslagen. Clubs met minder geld
zoals PEC Zwolle, ADO Den Haag, Heracles, Willem II en zelfs
Excelsior, hebben betere dan wel gelijkwaardige selecties. Dat wordt
bij de beoordeling van Faber nogal lichtzinnig over het hoofd gezien.
Wat
Faber wel kan worden aangewreven is de trainingsintensiteit die hij
van zijn spelers eist. Die lijkt niet buitengewoon groot. Doorgaans
wordt er maar één training per dag aangekondigd, die meestal ook
nog na koffietijd begint. Wie 's middags rond de klok van half drie
op de A7 langs 'Corponello' rijdt, ziet meestal een leeg
trainingsveld. Dat staat in schril contrast met een club als
Lycurgus, waar de spelers elke morgen om acht uur al op het appèl
worden verwacht in het Alfa College voor een twee uur durende sessie.
En ook 's middags wordt er bij de volleybalkampioen van Nederland
flink doorgewerkt: van 15.00 tot 19.00 uur.
FC
Groningens topsportmanager Gerard Kemkers zou ook graag zien dat de
beroepsernst van profvoetballers eens wat groter werd, maar tot
dusver slaat zijn visie blijkbaar niet aan op Corpus den Hoorn.
Voetballers wanen zich nu eenmaal superieur aan vertegenwoordigers
uit andere sporten. Dat is betreurenswaardig en het is te hopen dat
de directie Kemkers eens wat meer mandaat geeft als het aankomt op
trainingsideologie. Juist nu de doorsnee Nederlandse voetballers
fysiek meer en meer te kort schiet.
De oud-schaatscoach heeft dat ook verdiend, al
was het alleen maar omdat hij met zijn kennis van zaken, in
combinatie met zijn verbale lenigheid, de bouw van het
topsportzorgcentrum voor FC Groningen bij de politiek over de streep
trok. Gebeurt dat niet, dan is het de vraag hoe lang Kemkers met zijn
intense sportbeleving de (gemakkelijk aangedraaide) attitude van
voetballers nog kan aanzien.
Hoe
dan ook, voor Faber nadert einde verhaal bij FC Groningen. Hoogstens
zit hij dit seizoen nog uit, maar dan moet hij voor de winterstop nog
wel even uit de gevarenzone zien te blijven. Na dit seizoen komt er,
zo veel lijkt wel zeker, een nieuwe man op de spelersbok. Maar die
zal er verstandig aan doen zich eerst goed te vergewissen van de
mogelijkheden bij FC Groningen. Zoals het er nu naar uitziet, zal de
begroting (dit seizoen met twee miljoen naar beneden bijgesteld) weer
verder omlaag moeten om niet in de rode cijfers terecht te komen. Het
eigen vermogen is ook al flink geslonken.
Waarmee
we – tot slot – bij de leiding van FC Groningen terecht zijn
gekomen. Hans Nijland dus. De directeur heeft een prachtige staat van
dienst bij FC Groningen opgebouwd, mede omdat hij het tij (bouw
Euroborg) mee had. Er is geen bestuurder in het Nederlandse voetbal
die zich met zoveel passie en bezieling voor zijn club inzet als Hans
Nijland. Bovendien kun je hem om een boodschap sturen als er
onderhandeld moet worden over transfers en aanverwante zaken.
Echter,
(club) liefde maakt soms ook blind. Dat is bij de algemeen directeur
ook het geval. De spreekwoordelijke Groningse nuchterheid zit hem
niet in zijn (Amstelveense) genen. Maar Hans Nijland moet zijn
'volk' ook eens minder blijde boodschappen durven brengen. Te beginnen bij de
veranderde verhoudingen in het hedendaagse voetbal, waar FC Groningen
onder te lijden heeft. Daarom doet hij er goed aan niet meer zo hoog van
de toren te blazen dat 'zijn cluppie' voor Europees voetbal gaat. Is verre van realistisch.
Hij
moet aan de goegemeente in deze donkere dagen simpelweg gaan vertellen hoe de vlag er werkelijk
bij hangt, dat dit FC Groningen momenteel niet meer de kwaliteiten
heeft tien jaar geleden, toen het goede sier kon maken met toppers
als Nevland, Suarez, Granqvist, Berg en Tadic. Dat de tering naar de
nering moet worden gezet. En dat er daarom een zuinig transferbeleid
gevoerd moet worden, met transfervrije spelers (Te Wierik), kneusjes
(Kane), koopjes (Veldwijk) en jeugdige huurlingen (Doan en Antuna). Deze transferpolitiek staat in schril contrast met zijn belofte na afloop van de competitie 2016-17 dat FC Groningen zich flink zou gaan roeren op de transfermarkt.
Dat
hij vorig jaar in de winterstop voor een lucratieve transfer van Mahi
(en ook voor FC Groningen) ging liggen, was zijn goed recht, maar
daarvoor krijgt hij nu de rekening gepresenteerd. De Marokkaanse
international loopt inmiddels hevig gefrustreerd rond in de Euroborg nadat ook
afgelopen zomer zijn vurig gehoopte vertrek uitbleef. Het zal
ongetwijfeld hebben bijgedragen aan Mahi's muiterij. Hoe dan ook, met
onwillige honden is het kwaad kersen eten. Nu moet Mahi wellicht voor
en dumpprijs worden verkocht.
Te
pas en te pas echter kruipt Nijland ook in zijn vroegere job als
snelle advertentieverkoper. Die ook nog eens te vaak knollen voor
citroenen verkoopt. Zoals het met veel bombarie presenteren van de
Japanse jongeling Ritsu Doan (“Ik ben een Groninger,” werd hem
deze Kennedy-act voorgezegd) als een aanstormende superster. Doan was
een van de uitblinkers op het WK onder 19, verkondigde hij als een
ware evangelist.
Maar, denk je dan als toehoorder met een beetje
kritische inslag, zouden al die honderden scouts en al die topclubs
uit heel de wereld, dan hebben zitten slapen bij dat toernooi?
Hetzelfde verhaal geldt in feite voor het Mexicaantje Uriel Antuna,
die inmiddels voor onbepaalde tijd in de anonimiteit is geparkeerd.
Het
waren even begrijpelijke als doorzichtige pogingen van Hans Nijland
om de teleurstellende verkoop van seizoenkaarten nog enigszins op te
trekken. Groningers, nuchter als ze zijn, hanteren dan echter de wet
van Blinde Maupie: eerst
zain, dan gleuv'n.
Met
dit soort reclamepraatjes schroef je de verwachtingen van je publiek
onevenredig hoog op. En als de geboden waar dan tegenvalt, zit de
trainer – in dit geval Ernest Faber – met de gebakken peren. Hij
wordt opgezadeld met een verwachtingspatroon waaraan hij onmogelijk
kan voldoen. Dus als er weer eens een fluitconcert in het
Noordleasestadion ten gehore wordt gebracht, mag ook Hans Nijland als
eindverantwoordelijke van het groenwitte voetbalbedrijf zich dit
aanrekenen.