Ooit was wielrennen een zaak van landen als Belgie, Frankrijk, Spanje en Italie. Niet toevallig landen met een katholieke signatuur. Want in deze kerk werd het hardfietsen van oudsher aangemoedigd in een (overigens hopeloze) poging de sexuele driften van de mannelijke jeugd te onderdrukken. Sla de boeken van Martin Ros er op na en je staat versteld van de oorspronkelijke mores achter het cyclisme.
Vandaag de dag is wielrennen een mondiale sport geworden. In Amerika doen ze het, in Australie, in China en zelfs in de woestijn (Ronde van Oman). En de katholieken hebben op de diverse erepodia plaats moeten maken voor Angelsaksen of anderssoortige confessionelen.
De moderne wielersport wordt al heel wat jaartjes gedomineerd door Engelstalige ploegen en Engelstalige renners. Met als primus inter pares aller tijden Lance Armstrong. Anno nu nemen Sky, RadioShack, BMC, Garmin, Orica Greenedge dank zij mannen als Mark Cavendish, Bradley Wiggins, Cadel Evans en Ryder Hesjedal de meest in het oog lopende prijzen in ontvangst. Van de traditioneel ingekleurde equipes biedt met name het Italiaanse Liquigas succesvol tegenspel met Peter Sagan.
Maar deze vaandeldrager is dus niet van Italiaanse snit. Sagan, in wie sommige kenners een nieuwe Merckx zien, is een Slowaak uit de stad Zilina. Hij heeft dit seizoen al veertien zegepralen op zijn naam staan. En dat voor een renner uit een land dat nog niet heel lang geleden in het geheel niet op de wielerkaart stond. Als Nederland zo'n renner zou hebben, waren we met z'n alleen in opperste staat van opwinding.
Vroeger werden renners als Sagan door de Tourvolgers steevast als exoten bestempeld. Avonturiers die tegen de heersende sportcultuur een uitdaging zochten en vonden in de Tour. In 1950 dook de eerste exoot op, een Algerijn, Abdel-Kader Zaaf. Hij schreef meteen klassieke Tourhistorie. Wat wil het verhaal? Het gebeurde in een tocht van Perpignan naar Nimes, onder een strakblauwe hemel met tropische temperaturen. Ideaal weertje voor een wandeletappe, maar ook ideaal voor Zaaf om te demarreren.
De Afrikaan, die landgenoot Marcel Molines meekreeg, nam in deze bakoven 20 minuten voorsprong, totdat hij van een de toeschouwers langs het parcours een bidon aannam om de dorst te lessen. Er bleek echter wijn in te zitten. Niet veel later zigzagde Zaaf over de weg, liet zijn vluchtmakker gaan en besloot onder een boom even bij te komen. Hij viel prompt in slaap en toen hij weer opstapte was hij zo versuft dat hij het peloton tegemoet reed. Het verhaal staat in vele varianten beschreven in de Tourgeschiedenis en Zaaf hield er tal van lucractieve schnabbels (veelal wijnproeverijen) aan over.
De eerste exoot die ook echt presteerde was een Oostenrijker, Adolf Christian geheten. Hij werd zo waar derde in de Tour van 1957, op ruim 17 minuten van de Franse revelatie Jacques Anquetil. Niet veel later dook er een opvallende Ier op in het Tourcircus, Malcolm Elliot, die in 1963 verbaasde met ritwinst in Roubaix. Tom Simpson was de eerste Engelstalige renner die meestreed om de gele trui. Voor hem echter geen gladiolen, maar de dood. Op de flanken van een bloedhete Mont Ventoux stierf Simpson in 1967 in het harnas. Een decennium later waren de Noord Knut Knudsen en de Deen Ole Ritter, twee hardrijders pur sang, trendsetter voor het Scandinavische wielrennen.
In de jaren tachtig zette Raul Alcala, rijdens voor het Nederlandse PDM, Mexico op de Tourkaart. En Luis Herrera Colombia. Waarna in de jaren '90 Oostblokrijders van diverse pluimage (Polen, Russen, Oezbeken, Litouwers, Oekrainers en wat dies meer zij) zich in het Franse wielercircus meldden. Velen met succes, zoals de brute sprinter Djamoline Abdoesjaparov, die met 9 dagzeges hoog op de topscorerslijst aller tijden staat. En wat de te denken van Alexander Vinokourov, de Kazachstaan die momenteel aan zijn zwanenzang als wielrenner bezig is.
En nu is Peter Sagan een gevierde exoot. Hij was de Grote Man van de eerste Tourweek met liefst drie ritzeges. Een Slowaak dus. Maar toch niet de eerste Slowaak die op een racefiets door Frankrijk reed. Die eer komt Jan Svorada toe, een gerespecteerde sprinter die in 1994 de etappe Rennes-Futuroscope op zijn naam schreef. Maar dat is dan ook de enige vergelijking die gemaakt kan worden. Sagan is een veel en veel betere coureur, een zeldzame klasbak. Daar kunnen de Slowaken nog veel (sport)plezier aan beleven.
Het zij ze gegund.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.