woensdag 20 december 2017

Derde Helft (359)

Makers van voetbalatlas zien GVAV over het hoofd

Ging ik in de voorgaande aflevering van deze rubriek uitgebreid in op de lancering van de Bosatlas van het Nederlandse voetbal, ook dit keer heb ik nog wat noten op mijn zang over dit prachtige en ook informatieve naslagwerk van uitgeverij Noordhoff. Jawel, ik heb een paar onvolkomenheden ontdekt. Sorry dames en heren van Noordhoff, maar ik kom er niet onder uit ze u te melden.

Allereerst de bladzijde met de kaart van Nederland waarop alle clubs staan vermeld die ooit betaald voetbal hebben gespeeld. In de stad Groningen waren/zijn dat FC Groningen, Be Quick 1887, Velocitas 1897, Oosterparkers en last but not least GVAV. Laat nu de belangrijkste club van dit kwintet, GVAV, door de samenstellers over het hoofd zijn gezien. Nota bene de club die in Groningen eredivisievoetbal introduceerde, in 1956. Het is tevens de moederclub van FC Groningen, dat in 1971 via politieke druk de honneurs van GVAV overnam om een breder draagvlak bij het publiek te creëren. Voor een juiste weergave van de historie is wel van belang dat deze misser in de volgende druk wordt hersteld. Waarvan akte graag!

Voor alle zekerheid heb ik nog even op dezelfde kaart gekeken of er nog meer van zulke fouten waren te vinden. En jawel, dat was zo. Bij Den Bosch is BVV – na een fusie met Wilhelmina tot FC Den Bosch getransformeerd) vergeten en bij Amersfoort heeft men HVC, eens landelijk groot in het nieuws omdat het de eerste zaterdagvoetballer (Wout Heinen) contracteerde, tekort gedaan.

En verder mocht je van een Groninger uitgeverij verwachten dat stadion Esserberg een plaatsje had verdiend in de galerij van bijzondere stadions in dit land. Daarvan zijn er acht onder de aandacht gebracht, maar wat de Alkmaarderhout (oude stadion van AZ) en Kaalheide (oude thuishaven Roda JC) nou zo bijzonder maken, is mij niet duidelijk. 

De van 1921 daterende Esserberg van Be Quick wel. Dat is een ontwerp van de aanvoerder van het Be Quick dat in 1920 landskampioen werd, Evert van Linge. Van Linge, ook 13-voudig international, was ook een gerenommeerd architect, met voorliefde voor de Amsterdamse school. Hij liet de tribunes zo bouwen dat iedereen, waar men ook zat of stond, uitzicht had op de cornervlaggen.  Trouwens, ook de Langeleegte had niet misstaan in dit hoofdstuk. Immers, dit was tot een kleine vijf jaar geleden het meest gevreesde stadion van Nederland.

Over Be Quick gesproken, de Good Old beleefde recent een nogal turbulent verlopen jaarvergadering. De 130-jarige zit zo krap bij kas dat per direct de vrijwilligersvergoeding van de eerste selectiespelers is geschrapt, 150 euro per maand. Desondanks waren er ook mooie momenten. Zo werd werd Arnoud Redder, jarenlang vaste kracht in het eerste, geëerd met de Bruins Ovingpet, een jaarlijks eerbetoon voor de meest verdienstelijke Be Quicker van het jaar. Arnoud doet tegenwoordig op de Esserberg allerlei vrijwilligerswerk. En Daan Driever kreeg voor de tweede keer het Hans Tetznerkruis als beste speler van de eerste seletie.

Er werd ook herdacht, want op de dag van Sinterklaas overleed Bob Mouwen, een man die zijn hart had verpand aan de traditieclub en dat op alle mogelijke manieren uitdroeg. Bob werd 81 jaar.

Bij de vroegere aartsrivaal Velocitas 1887 werd eveneens vergaderd door de leden en als gebruikelijk werd deze bijeenkomst opgefleurd met het uitdelen van erespelden. Maar dat ging niet helemaal zoals het moest. John Schokker, de sportminded makelaar en ook bij Velo sponsor, was niet uitgenodigd om zijn speld voor 25-jarig lidmaatschap in ontvangst te nemen van voorzitter Sip Zwerver. 'Glansrijk' vergeten, heette het.

Inmiddels zijn excuses ruimhartig aangeboden, want ja, een weldoener met 20 sponsorjaren heeft recht op een betere behandeling. John Schokker is echter nog altijd not amused. Hij wil niet dat het speldje alsnog per post wordt opgestuurd.
De voormalige topschutter van Velo, Jan Bats sr., werd in het zonnetje gezet als 65-jarig lid; Theo Tent kreeg er eentje voor een halve eeuw lidmaatschap en Henk van Duinen voor 40 jaar Velocitaan.

In de schaatswereld is ook een onderscheiding uitgereikt en wel door het Gewest Groningen/Drenthe van de KNSB. De ontvanger was Henk van den Berg, die na een bestuursperiode van 30 jaar is afgetreden bij de ijsvereniging Bedum, wereldberoemd om haar olie-ijs. Ook hij kreeg een speld, vergezeld door een oorkonde. Behalve voor zijn club deed hij vrijwilligerswerk voor de KNSB, onder meer als jurylid.

Geen speld of iets dergelijks voor mr. Wim Entzinger, maar een een avondje dikkedakken met onder meer Hans Nijland, Robbert Klaver en Arie Wink in het stijlvolle restaurant De Dame aan het Paterswoldsemeer. Op deze wijze werd het vertrek van Entzinger uit de Raad van Commissarissen op gepaste wijze luister bijgezet. Entzinger is overigens niet voor de FC verloren gegaan. Hij blijft met zijn juridische kennis de Trots van het Noorden terzijde staan.

Dikkedakken was er eveneens in Huize Leegwater in Scheemda, waar pater familias Jan zijn tachtigste verjaardag vierde. Dat gebeurde met een exquis Chinees buffet, waarvoor nagenoeg de hele familie aanschoof. Jan, ex-bestuurslid van de KNVB, gevierd wielerspeaker in Noord-Hollandse wielerkoersen en in die hoedanigheid de ontdekker van Steven Rooks, struint met zijn vrouw Ria nog altijd de noordelijke sportvelden af voor een potje amateurvoetbal.

Het gaat weer top met het handbal in Nederland, zeker wat de vrouwen betreft. In Groningen echter, toch de bakermat van deze sport, is er nog steeds sprake van een laagconjunctuur. Maar er wordt gewerkt aan een revival, door handbalclub V en S. De club krijgt daarbij hulp van Lois Abbingh, één van de succesvolle internationals die haar carrière begon bij V en S. Zij geeft 23 december een clinic in sporthal Lewenborg. Daar liep het in elk geval storm voor. Alle 80 te vergeven plaatsen waren in hoog tempo weg. Mooi voor de initiatiefnemers Sandra van Bergen en Sylvia Heinen.

Voor de wind gaat het ook met Yuri Solinger. Als schaatser een subtopper maar als zakenman een absolute topper. Hij is de man achter de zo succesvolle Athleteshop in Groningen, een webwinkel die tot de snelste groeiers in de wereld behoort. De handel gaat zo goed dat Solinger met zijn bedrijf nu al voor de tweede keer in tien jaar tijd gaat verhuizen. Hij begon op het bedrijventerrein bij Ruischerbrug, ging twee jaar geleden naar het een groter pand op het bedrijventerrein langs de oostkant van de Ringweg en betrekt nu een nog veel grotere behuizing aan de westkant van de Ring, het pand waar drukkerij Lijnco vroeger zat en hij 8000 vierkante meter opslagruimte krijgt. Athleteshop telt inmiddels 175 medewerkers en verstuurt dagelijks duizenden pakketten met sportartikelen all over the world.


donderdag 7 december 2017

John Schokker Foundation maakt veel enthousiasme los

Onderstaand verhaal staat deze week in de stadseditie van Groot Groningen.

Groningen – Voor zeventien noordelijke sporttalenten was het een bijzondere Sinterklaasviering dit jaar. Niet alleen werden ze traditioneel goed bedeeld door de Goedheiligman uit Spanje, maar ze kregen ook nog eens een bijzondere verrassing van een andere weldoener. Ze zijn namelijk door de John Schokker Foundation uitverkoren voor op maat gesneden steun om hun ambities als topsporters-in-spé waar te kunnen maken.

Uit de reacties van de 'winnaars' werd duidelijk dat aan een stichting als die van de Hoogkerker makelaar grote behoefte is. Het beklimmen van de topsportladder is nogal prijzig en dan is elke ondersteunende euro welkom. Shorttrackster Roos Antonissen wist zich de koningin te rijk toen zij het heugelijke nieuws kreeg te horen. “Dit komt zo geroepen, jullie geven ons nu een geruste december maand. Op dit moment zit ik in Oberstdorf voor wedstrijden. Die keuze had ik gemaakt in de hoop dat de daaruit voortvloeiende financiële consequenties nog wel opgelost zouden worden. En daar komen jullie echt als engelen uit een heldere hemel. Mijn dank is groot voor deze geweldige schenking.”

Ook de 16-jarige tennisbelofte Niels Visker uit Schildwolde had het over 'fantastisch nieuws'. De zoon van Alwin Visker, ooit een landelijke subtopper, kan nu een mooie stap maken in zijn ontwikkeling. Hij gaat twee goed bezette jeugdtoernooien spelen in Israël. Op die manier speelt hij in op de toekomst als reizen en tennissen het levensritme van een tennisprof bepaalt. Visker: “Deze sponsoring komt heel mooi gelegen. Er waren onzekerheden, zoals geld en school. Dat eerste is nu geen probleem meer. Nu alleen school nog goed regelen.”

De Veendamse judoka Marit Kamps gaat met een hele groep op reis en wel met acht andere talenten van de Judoschool Veendam. Zij gaan eind dit jaar naar een hoog aangeschreven internationale trainingsweek in Berlijn. Kamps ervaart deze uitzending als een lot uit de loterij. “Top om te horen dat u waardering heeft voor mijn sportprestaties en mijn ambities om in de komende jaren het niveau steeds te willen verhogen. Ik ben heel erg blij met de ondersteuning voor deelname aan de internationale trainingsweek in Berlijn en vind het hartstikke tof dat de John Schokker Foundation dit voor sporters doet.” Sander Hoogeveen moest voor deze reis bedanken omdat hij dan is verhinderd, maar zijn verzoek voor een alternatieve trainingsweek in Bremen, is ook ingewilligd.

Niet alle uitverkorenen hebben overigens voor buitenlandse stages en wedstrijden gekozen. Neem de rugbyer Mees Breuker uit Den Andel. Hij vindt dat hij vooral fysiek nog veel te winnen heeft en verkoos daarom een jaarabonnement op een fitnesscentrum bij hem in de buurt. Mees investeert dus in spieren en heeft veel voor een mooi rugbyloopbaan over. Hij zit bij het Regionaal Trainingscentrum in Heerenveen en moet daarom elke dag al om kwart over vijf opstaan om op tijd op school - ook in Heerenveen - te zijn. Zijn wedstrijden speelt hij overigens als lid van de Rugby Club Groningen, waar hij ook nog eens volop traint.” En dat allemaal vanaf het Hogeland.

Ook schaakbelofte Jonas Hilwerda zoekt een extra injectie voor zijn spel in eigen land. Hij opteert voor een trainingsstage bij of Jan Timman dan wel Loek van Wely, twee internationaal zeer vermaarde grootmeesters. Timman was zelfs ooit dicht bij de wereldtitel.

John Schokker is blij verrast dat zijn initiatief om jonge, talentvolle sporters een (financieel) duwtje in de rug te geven, meteen goed is aangeslagen. “En dat heb ik het niet alleen over het enthousiasme bij de sporters die een toewijzing hebben gekregen. Ook de mensen die mij ondersteunen, zoals de leden van de beoordelingscommissie en de commerciële commissie, zijn er bijzonder enthousiast mee aan de slag te gaan. Dit voor mij toch wel verrassende effect geeft een enorme stimulans richting de toekomst. Het helpen van ambitieuze jonge sporters geeft mij een kick. Wij duiken als foundation in een gat dat de politiek laat vallen.”

Schokker, die onlangs ook nog hoofdsponsor van de korfbalclub Nic. is geworden, verwacht dat er komend jaar nog veel meer aanvragen binnen zullen komen. ”Die kant moeten we ook op en het is de bedoeling dat wij de voor talenten beschikbare pot met geld minimaal kunnen verdubbelen. We zijn begonnen met tienduizend gulden en dat hebben ook volledig uitgegeven. We hebben al wat mogelijkheden bedacht om het budget te kunnen verhogen, zoals participatie in de eerste toertocht over het parcours van de Ronde van Groningen.

De John Schokker Foundation is begin dit jaar opgericht, nadat hij 50 jaar was geworden. Naast zijn steun aan FC Groningen, Donar en nu dus ook Nic., wilde hij ook iets voor de jeugd doen. Eén van zijn sportvrienden adviseerde hem een noordelijke kopie te maken van het Leo van der Karfonds. Leo van de Kar was een Amsterdammer met een gerenommeerde sportzaak. Via deze weg hebben latere toppers als tennisser Tom Okker, biljarter Dick Jaspers, wielrenner Servais Knaven, tafeltennister Bettine Vriesekoop, schaker Jan Timman en ook 'onze eigen' Rutger Smith (kogelsoter) een flinke stap voorwaarts kunnen zetten.

Dit idee sloeg bij Schokker aan, waarna aan de slag ging met de vorming van een stichting. Oud-profvoetballer Atjan Ebbinge, onder meer speler van FC Groningen, SC Heerenveen en BV Veendam en tegenwoordig kaderfunctionaris van de VVCS (Vereniging Van Contract Spelers), vond hij bereid het voorzitterschap op zich te nemen. In de commissie die de kandidaten moeten wegen, hebben prominenten als Karin Kienhuis (ex-topjudoka), Hans Robben (vader van Arjen) en voormalig ijshockeyinternational Johan Toren zitting genomen. Het stafbureau wordt bemand door Ger van Gelder, in het verleden onder meer directeur van het Sportbureau Noord (SPRON) en laatstelijk directeur-sportief van GRC Groningen.

Voor komend jaar verwacht Schokker een forse stijging van het aantal kandidaten voor ondersteuning, gelet op gang van zaken dit jaar. Van Gelder kreeg al met al ruim vijftig aanmeldingen voor bijstand van de Foundition. Na zorgvuldige weging, inclusief persoonlijke gesprekken met kandidaten en hun ouders, hebben er dus 17 de vlag in top kunnen steken.

De gelukkigen zijn: Roos Antonissen, Groningen (shorttrack); Mees Breuker, Den Andel (rugby), Annelie Bultena, Veendam (judo); Fleur Douwes, Paterswolde (judo); Sarah Hector, Scheemda (judo); Jonas Hilwerda, Groningen (schaken); Thom Hensens, Scheemda (judo); Isa Heideveld, Sappemeer (judo); Sander Hoogeveen, Veendam (judo); Marit Kamps, Veendam (judo); Jop van der Laan, Haren (rolstoelrugby; Amber Musters, Assen (judo); Lars van Oostrum, Wildervank (judo); Bente Patist, Haren (tennis); Paulien Snijder, Sappemeer (judo); Vera Raspe, Assen (judo) en Niels Visker, Schildwolde (tennis).




woensdag 6 december 2017

Derde Helft (358)

Wie waren de voetballers achter hun straatnamen in de Stad?

Groot is mijn dank richting uitgeverij Noordhoff, die onlangs de Bosatlas van het Nederlandse voetbal op de markt bracht. Ik kreeg namelijk, aangesproken als het Sportgeweten van het Noorden, tot mijn verrassing een exemplaar aangeboden door een werknemer van dit gerenommeerde Groninger bedrijf, de heer Bas Baalmans.
Eerder die was ik al gebeld door Niiwino Geertsema, verslaggever van RTV Noord (als ook oomzegger van oud-amateurinternational en ACV-er Jack Soumeru) die het fraaie boekwerk ook al had ingekeken. Hij wilde meer weten van de voetballers die in Groningen een straat naar zich kregen vernoemd. Met name Piet de Koe zei hem niets.

Vandaar dat ik, speciaal voor de jongere generaties in Stad en Ommeland, de verdiensten van roemrijke Groninger voetballers die zijn gezegend met een straatnaam, nog even de historische revue laat passeren. Landelijk gezien, zo meldt deze Bosatlas-special, scoort Groningen overigens goed met deze vorm van eerbetoon aan voormalige voetbalhelden. Het zijn er om precies te zijn veertien, verdeeld over twee wijken. De eerste 'voetbalwijk' is gesitueerd aan de oostzijde van het Van Starkenborghkanaal, de tweede op de velden van het tot woonwijk omgevormde Oosterparkstadion.

Dan nu de namen, op anciënniteit:

Hans Tetzner – Hij mag de meest prominente Be Quicker aller tijden worden genoemd. Tetzner, van 1898, was het boegbeeld van de ploeg die in 1920 landskampioen werd. Als J.C. Tetzner is hij opgenomen in galerij van internationals. Daarvoor kwam hij acht keer uit, onder meer bij de Olympische Spelen van Parijs in 1924. Verder maakte hij furore als uitvinder van de buitenspelval, destijds overigens heel onsportief gevonden. Na zijn voetbalcarrière werd hij arts en onderscheidde Hans Tetzner zich als chirurg, met als specialiteit het opereren van zogenaamde voetbalknietjes. Zijn medische kennis werd ook door Johan Cruijff geapprecieerd. Jarenlang was Tetzner diens lijfarts. Bij Be Quick 1887 wordt hij tot op de dag van vandaag geëerd met het Hans Tetznerkruis, een wisseltrofee voor de beste speler van het seizoen.

Appie Groen – Ook één van de vele internationals van het elftal dat in 1920 landskampioen werd. Appie, geboren (1901) in Harendermolen en bij de burgerlijke stand ingeschreven met de voornamen Albert Geert, heeft vijf keer in het Nederlands elftal gespeeld. Hij was meestal linksbinnen, zoals in de kampioenswedstrijd tegen het Rotterdamse VOC. Hij scoorde de openingstreffer op het veld achter Villa Gelria (ter hoogte van de Goeman Borgesiuslaan), de opmaat voor de 4-0 zege.

Siebolt Sissingh – Ook al een speler van Be Quicks fameuze kampioensteam en in het verlengde daarvan eveneens Oranjeklant, zij het dat het voor de rechtshalf bij slechts één interland bleef. Dat was op 12 juni 1921, in Kopenhagen tegen Denemarken. Waar alle voornoemde spelers vroeg of laat uitvlogen, bleef Siebolt Be Quick trouw en diende hij de club na zijn actieve loopbaan in diverse kaderfuncties.

Otto Bonsema Het boegbeeld in de hoogtijdagen van Velocitas, in de jaren dertig van de vorige eeuw. Met deze groenwitte club won hij in 1934 de KNVB Beker door Feyenoord in de finale met 3-2 te verslaan. Bonsema was een van de doelpuntenmakers. Hij was ook zesvoudig international en scoorde in het oranjeshirt twee keer. Door een ruzie over betalingen verkaste hij naar GVAV, waar hij zich vooral verdienstelijk maakte als trainer. Onder zijn leiding promoveerde GVAV na de invoering van het betaalde voetbal naar de eredivisie.

Klaas Schipper (1910) – Geen voetballer, maar een voetbalscheidsrechter. Eén van de beste van Nederland en een logisch gevolg daarvan was dat hij in 1949 international werd. Hij debuteerde in Oslo met de wedstrijd Noorwegen-Joegoslavië. Een hoogtepunt was in 1953 ook zijn rol als vlaggenist bij de wedstrijd van de eeuw, Engeland-Hongarije. Hij assisteerde arbiterslegende Leo Horn en zag de Engelsen voor het eerst op het helige Wembley verliezen. Schipper nam ook al met een bijzondere wedstrijd afscheid. Dat was in 1959, toen het Braziliaanse Santos van de nieuwe wereldster Pele in het Oosterpark een vriendschappelijke wedstrijd speelde tegen Feyenoord.

Henk Plenter (1913) – Hij is de annalen ingegaan als Mister Be Quick, toentertijd nog gewoon Meneer Be Quick geheten, refererend aan het ooit zo elitaire karakter van de Esserbergclub. Hendrik Albrecht Plenter behoorde overigens niet tot de kampioensgeneratie van Tetzner en co., maar trok voor en na de Tweede Wereldoorlog de aandacht als een rijzige stopperspil met veel tactisch inzicht. Heroïsch waren toen de duels tussen hem en Abe Lenstra, het wonderkind van Heerenveen. Plenter kwam ook in beeld van de Keuze Commissie van de KNVB en haalde ook de selectie voor het WK van 1938, maar verder dan het Nederlands B-elftal reikte hij uiteindelijk niet.

Klaas Buist (1927) – Bijzonder populaire clubvoetballer bij GVAV, vooral in de beginjaren van het betaalde voetbal. Was een onverzettelijke back die 's lands beste rechtsbuitens hele lastige middagen bezorgde. De in het dagelijks leven als kachelsmid de kost verdienende Buist speelde bijna 400 wedstrijden (384) in GVAV 1. Hij debuteerde als 19-jarige in 1946 en zette er een punt achter in 1964. Samen met Abel Alting vormde hij in die periode een klassiek backstel. Buist, bijgenaamd Neuze, was een vaste keus in het noordelijk elftal, dat destijds regelmatig wedstrijden speelde tegen andere regionale seletieteams, als ook semi-interlands tegen het Noord-Duitsland van Uwe Seeler.

Jan Groninger (1933) – Kind van het Oosterpark, waar hij als voetballer opgroeide bij volksclub Oosterparkers, dat destijds ook in het Oosterparkstadion professioneel speelde. Maar wel twee klassen lager, in de tweede divisie. Jampie, bijgenaamd Proppe, viel daar op met zijn razendsnelle rushes over rechts. Een logisch gevolg was dat hij door de 'grote broer' GVAV van Oosterparkers werd gekocht voor 3000 gulden, de vaste vergoeding voor amateurclubs toen. Hij speelde er drie seizoenen en was in die periode goed voor 20 doelpunten. Goed voor een mooie transfer naar Go Ahead.

Piet de Koe (1934) – Werd altijd liefkozend Pietje genoemd in het Oosterpark, waar hij in het blauwe shirt met de rode ster van GVAV tot 197 wedstrijden kwam. Meestal als rechtsbuiten, maar als het zo uitkwam ook als rechtsbinnen. Pietje de Koe, een blonde krullenkop, was een behendige speler met scorend vermogen. Hij kwam tot 47 treffers. Met zijn eerste was hij, op 17-jarige leeftijd, gelijk matchwinner. Dat gebeurde in Tiel, waar Theole met 1-0 werd verslagen. Net als Buist was Piet de Koe het prototype van een typische clubspeler, die goed bij het publiek lag met getrukte acties en op maat gesneden voorzetten.

Tjerk Bolhuis – Jarenlang het boegbeeld van Oosterparkers, waar hij zich opwierp als een spelbepalende speler. Het kind van Plan Oost wist wat mouwen opstropen was. maar voetbaltechnisch stond hij ook zijn mannetje. Toen Oosterparkers in 1955 toetrad tot het betaalde voetbal, kreeg uiteraard ook Tjerk Bolhuis een contract aangeboden. Lang duurde zijn professionele carrière niet, want al in 1959 legde de klassieke volksclub al weer het loodje vanwege geldgebrek. Tjerk Bolhuis kon elders als semi-prof terecht, maar bleef zijn club trouw. Als amateur was hij jarenlang vaste keus in het toen nog bestaande Nederlands amateurelftal. Nadat hij met voetballen was gestopt, diende hij Oosterparkers nog als trainer en jeugdopleider.

Piet Fransen (1936) – De enige van dit stel die al bij leven een straatnaam naar zich kreeg vernoemd, de Piet Fransenlaan op de grond waar hij zo veel mensen heeft vermaakt met zijn buitengewone voetbalkunsten. Een eerbetoon op zich. Behalve dat hij een bal goed kon raken, liet hij zich binnen de lijnen ook gelden als entertainer. De laatste voetbalclown in de Nederlandse stadions. Op de top van zijn loopbaan verdiende hij een transfer naar Feyenoord. Pietje de publieksvoetballer voelde zich prima thuis op het podium in de Kuip, maar zijn vrouw Lena kreeg al snel last van heimwee. Na een jaar werd hij daarom al weer de bekendste melkboer van Nederland en beleefde hij nog tal van mooie jaren in het Oosterpark. Eerst met GVAV, later – vanaf 1971 – met FC Groningen. Zijn loopbaan werd opgefleurd met zes oranjeshirts.

Tonny van Leeuwen (1943) – Alias de Leeuw van Groningen. Eén van de meest, zo niet de meest geslaagde transfer in de geschiedenis van het Groninger voetbal. Gekocht van het Rotterdamse Sparta ontpopte deze keeper zich weldra tot een ware publiekslieveling met zijn gedurfde en spectaculaire manier van keepen. Dat uitte zich bij alle thuiswedstrijden in een sinaasappelregen van het volk achter zijn doel, nadat bleek dat Van Leeuwen tussen het keepen door regelmatig sinaasappeltje fijnkneep en het vocht in zijn keel goot. Als GVAV'er haalde hij ook Oranje, maar als international was hij geen schim van de 'onpasseerbare' clubkeeper bij GVAV. Zijn interlandcarrière zat er dan ook al na twee dramatische wedstrijden op. Aan zijn leven kwam ook al een dramatisch eind. Nadat hij in 1971 in Rotterdam de prijs voor de minst gepasseerde keeper in het betaalde voetbal had ontvangen, botste hij met zijn witte Mercedes in het holst van de nacht bij Meppel op een vrachtauto. Hij was op slag dood.

Henk Cornelis (1946) – Een karakteristieke eigen kweekspeler, die vanuit de jongste jeugd van GVAV doorstroomde naar de eredivisie. Hij stond bekend als een stijlvolle, soepele en ook snel handelende verdediger, die echter ook meedogenloos kon zijn als de nood aan de man was. Henk Cornelis speelde in tal van vertegenwoordigende jeugdelftallen, maar het allerhoogste (Nederlands elftal) was niet voor hem weggelegd. Zijn staat van dienst als clubvoetballer daarentegen was groot. Voor GVAV speelde hij 156 keer in het eerste elftal en toen GVAV haar proflicentie had overgedragen aan aan FC Groningen ook nog 180 wedstrijden in (qua kleurstelling) diverse shirts van de FC.

En verder is de voetbalwijk aan Van Starkenborghkanaal later aangevuld met een Klaas de Witpad. Het was een actie van de Groninger kunstenaar Christof Beukema en oud-schaatser Peter Boogers, die vonden dat de in 1989 overleden Klaas de Wit ook in deze wijk blijvend herdacht moest worden. De Wit was er jarenlang jeugdtrainer van GVAV, die talenten als Henk Cornelis, Hugo Hovenkamp en Bert Witkop naar de top (eredivisie) leidde.


donderdag 16 november 2017

Donar en Lycurgus zitten tegen hun internationale grenzen aan

De Groninger sportliefhebbers hebben zich aan veel mooie gebeurtenissen mogen laven, maar deelname aan de prestigieuze Champions League is hen nog niet gegeven. Voor FC Groningen, dat in haar prijzenkast nog altijd een plaatsje vrij houdt voor de cup met de grote oren, lijkt dat ook een utopie gelet op de ontwikkelingen in het voetbal. De stadse zaalclubs mogen er daarentegen de laatste jaren steeds aan ruiken. Maar voor een ticket van het kampioenenbal schieten ze op het moment suprême te kort. Donar haalde nog wel de drempel in Madrid, maar daar klapte thuisspeler Estudiantes alsnog – in de verlenging – de deur dicht. En afgelopen zondag zag ook Abiant/Lycurgus deze illusie in (Belgische) rook opgaan.

Dat was overigens geen schande, niet voor Donar en evenmin voor Lycurgus. Verre van dat zelfs. Beide landskampioenen presteerden naar vermogen. Ze missen simpelweg de euro's die nodig zijn om structureel op het hoogste internationale podium te kunnen acteren. Lycurgus moest de handdoek gooien in Belgisch Limburg, waar de lokale trots Noliko Maaseik de beschikking heeft over een budget dat zo'n vijf keer dat van Lycurgus is. Waar de Groninger club het met 4.5 ton moet doen, zit Noliko op een slordige twee en een half miljoen. En ja, in de profsport geldt nu eenmaal de wet dat de hoeveelheid beschikbaar geld de kwaliteit van de spelersgroep bepaalt. Niet voor niks spelen twee van de beste spelers van Lycurgus in de afgelopen jaren, spelverdeler Jay Blankenau en libero Just Dronkers, momenteel voor een veel beter traktement in Maaseik.

Vergeleken met Noliko Maaseik is Lycurgus ook maar een veredelde amateurclub. Kijk eens naar het organogram van Noliko en zie hoe deze club bedrijfsmatig is ingericht, met aan de top een heuse Raad van Bestuur. Kom daar bij Lycurgus eens om. Daar is het vooral bestuurlijk tobben. De bestuurstafel heeft veel weg van een duiventil. Voorzitters komen en gaan de laatste jaren. Het rijtje Cees-Jan Gieskes, Rob Birza (interim), Mark Boumans, Paul van der Wijk en nu weer (waarnemend) Bert Eissens zegt veel over de continuïteit bij Lycurgus. Die is er dus niet.

Niet alleen voorzitters zijn geen constante factor, maar ook andere kaderleden houden het om hen moverende redenen doorgaans vrij snel voor gezien. Onlangs meldde Jack Suiveer, de man die als publieksaanjager Martiniplaza's vol kreeg en daarmee Lycurgus flink wat toprecettes bezorgde, dat hij het voor gezien hield. Hij werd voorafgegaan door Allard Bloem (technische zaken), Paulien Schoonhoven (commerciële zaken). Zij beheerde de portefeuille die Hans Buissink enkele jaren geleden ook al vrij snel ter beschikking had gesteld. Verder is ook (stilletjes) de vermogende zakenman Erwin Rob, de man van de alternatieve veerdienst op Terschelling, bij de Lycurgus verdwenen. Zijn vertrek is omgeven door schimmigheid. 

Al met al een verontrustende gang van zaken, want de basis van sportief succes ligt – aldus Ed Zijp, de man die bij FC Groningen de boel bestuurlijk op poten heeft gezet – in een krachtige, duurzame organisatie van bovenaf.

Bij Lycurgus is men binnen de lijnen verder dan er buiten. Dat heeft nagenoeg alles te maken met coach Arjen Taaij, die als Lycurgusman in hart en nieren zijn hele ziel en zaligheid in de club gooit. Hij houdt zich ook intensief met de organisatie bezig en kijkt met een visionaire blik richting toekomst. Daarin moet de Champions League in 2020 pas haalbaar zijn. Er is dus nog tijd om die doelstellingen te realiseren. Echter, dan zal die al twee jaar geleden aangekondigde slag naar professionalisering van de organisatie toch eens spoedig haar beslag moeten krijgen.

Niet alleen Taaij is overigens een stabiele factor bij Lycurgus, maar bovenal hoofdsponsor Abiant. Ooit komt er een tijd dat aan deze zakelijke liefde ook een eind komt, maar vooralsnog lift de goed draaiende uitzendgroep graag mee op de successen in het veld.

Donar is al jaren – vergeefs – op zoek naar een hoofdsponsor. Maar ook zonder de vorstelijke injecties van GasTerra is de tweede sportattractie van de Stad soepel draaiende te houden als topclub in Nederland. Dat heeft alles te maken met de grote en vooral ook trouwe achterban, die grif (tamelijk prijzige) seizoenkaarten koopt. Zo'n 1700 voor dit seizoen en dat aantal is alleen al goed voor een kwart miljoen aan inkomsten. Uniek ook in Nederland, de enige zaalsportclub die zo veel seizoenkaarthouders heeft. Menige Jupiler Leagueclub zal er zelfs jaloers op zijn.

Des te verwonderlijker is het dat het bestuur Stokroos geen hoofdsponsor aan zich kan binden. Er gaat een verhaal dat Donar te hoog in de boom zit qua vraagprijs (3 ton op jaarbasis), maar uitsluitsel daarover wordt niet gegeven. Wat wel aannemelijk is, is dat het fors sponsoren van een basketbalclub niet aantrekkelijk is voor potentiële bedrijven vanwege de geringe exposure die deze sport in dit land heeft. De eredivisie is een kind met een waterhoofd, met vier serieuze profclubs en en vijf veredelde amateurclubs.

In basketballand is evenwel niemand die deze nooddruftige situatie aan de kaak stelt. Een Beneleague, zoals in handbal en ijshockey om het niveau op te krikken, is niet bespreekbaar en dus moddert de DBL (Dutch Basketball League) maar wat aan. En maar klagen dat er geen media-aandacht is.

Mede daardoor zit Donar, net als Lycurgus trouwens, tegen haar internationale grenzen aan. Met een begroting van zo'n anderhalf miljoen mag je dan spekkoper zijn in Nederland, buiten onze grenzen zit je in de klasse der dwergen. Ben je als Donar zijnde te klein om structureel in de Champions League te kunnen opereren. In dat geval moet er toch minimaal een miljoentje bij, al zit je dan nog tegen de ondergrens van het broodnodige aan. Estudiantes, dat Donar, in de laatste CL-voorronde elimineerde, heeft een begroting van zeven miljoen. Op ongeveer datzelfde bedrag zitten ze in Groningens partnerstad Oldenburg.

Donars coach Erik Braal mag dan stellen dat het benoemen van begrotingen in relatie tot de kracht van een team typisch iets is voor journalisten, het bagatelliseren er van getuigt niet van realisme. Met meer geld kun je nu eenmaal betere spelers ophalen. Zo is het altijd geweest en zo zo zal het altijd zijn. Er heeft nog nooit een club van anderhalf miljoen welke Europese beker dan ook (er zijn er vier) gewonnen. En dat zie ik Braal, met alle respect voor zijn vakmanschap als coach, met Donar ook niet doen.

Kortom, wil Groningen zich als zaalsportstad internationaal profileren, dan moet er meer geld op tafel komen. Eén van de manieren om dat te realiseren is de bouw van een échte topsporthal, waar financiële experts ook nog eens een goed verdienmodel op kunnen projecteren. Te denken valt aan een arena met tussen de eerste en tweede ring een x-aantal businessloges, die ook bij grote concerten en andere, incidentele topsportevenementen goed verkoopbaar zijn. In de seizoengids van de EWE Baskets in Oldenburg staan wat horecacijfers die de club tonnen heeft opgeleverd. Er werden alleen al bij het basketbal 11.900 Brezeln, 20.400 braadworsten en 18.360 liter bier (72.000 glazen) verkocht.

Er is, zo stond onlangs in het Dagblad van het Noorden te lezen, inmiddels een en ander in gang gezet door de heren De Rook (wethouder), De Kok (directeur MartiniPlaza) en Stokroos (voorzitter Donar). Zij lieten zich nogal pontificaal fotograferen als initiatiefnemers van een mogelijk nieuwe topsportarena. Een wat geforceerd aandoende Goed Nieuwsshowtje nadat beide clubs enkele keren niet in Plaza terecht konden. Blijkbaar beginnen de komende gemeenteraadsverkiezingen hun schaduw vooruit te werpen. Sport is al sinds mensenheugenis het stiefkindje van de stadse politici.

Er schijnen zich krachten te ontwikkelen die zich tegen deze opstelling in het stadhuis verzetten. En terecht gezien het aantal sportliefhebbers in de Stad en Ommeland, zowel actief als passief. Wekelijks genieten duizenden mensen op alle mogelijke manieren van topsport en het geeft geen pas hen stelselmatig te negeren. Dan sta je als politicus (m/v) niet met beide benen in de maatschappij.


Derde Helft (357)

Het gaat binnen de lijnen beter met Abiant/Lycurgus dan er buiten. Het streven van de clubleiding naar professionalisering van de organisatie loopt niet echt lekker. Stapte onlangs de vierde voorzitter in korte tijd op, Paul van de Wijk, met in zijn kielzog bestuurslid technische zaken Allard Bloem, inmiddels moet de volleybalkampioen van Nederland ook verder zonder Jack Suiveer en Paulien Schoonhoven.

Vooral Suiveer trok de aandacht als aanjager van volle zalen bij belangrijke wedstrijden in Martiniplaza. In zes wedstrijden bracht hij liefst 21.180 mensen naar binnen, een moyenne van 3530. Voor Lycurgus, dat in de competitie gemiddeld ongeveer 250 m/v ontvangt, uitzonderlijk. Suiveer, een omnivoor als het om (top)sport, is toe aan een nieuwe uitdaging.

Paulien Schoonhoven haalde ook geld binnen voor Lycurgus, zij in haar rol als bestuurslid commerciële zaken. Ze heeft haar functie echter ter beschikking gesteld als gevolg van emigratie naar de Bahama's. Daar heeft ze een werkkring aanvaard als trainer/coach bij Bureau Land, een internationaal georiënteerd instituut voor toepasbare psychologie. Ook haar gaat Lycurgus nog missen.

Het mooie van amateurvoetbal is dat je bij elke club wel een bijzondere supporter c.q. medewerkers treft. Bij Oranje Nassau in Groningen is dat Aike Norg. Wat maakt hem zo bijzonder? Nou, deze Aike Smit bezoekt elke thuiswedstrijd van de Coendersborgclub. Vanuit zijn woonplaats Zeerijp wel te verstaan. En ook nog eens op de fiets. Al met al een retourtje van zo'n 60 kilometer. En dat voor een 75-jarige die zelf altijd bij De Fivel heeft gevoetbald. Hij kwam bij toeval eens bij Oranje Nassau terecht en dat beviel zo goed dat hij er nu al tig jaren bij het vaste decorum zit. Wat mij betreft petje af voor deze Aike.

En wie zag ik bij het aloude Velocitas 1897 langs de lijn staan? Jawel, Anjo Mekel, de dit jaar opgestapte assistent-coach van de Groninger basketbaltrots Donar. Gaat hij de voetballerij in? Nee, coach Mekel stond er, in gezelschap van een andere voormalige assistent-baskelbalcoach (bij Groene Uilen), Jeroen Hamminga, naar zijn zoon Quinn te kijken. Deze Quinn is bij Velo momenteel zeer succesvol als spits. Hij heeft er dit seizoen al negentien in het mandje gelegd en is daarmee met afstand topscorer van de kersverse zaterdagclub. Weliswaar scoort Quinn aan de lopende band in de vijfde klasse, maar zo te zien, zou hij het ook hogerop wel kunnen.

Anjo Mekel had overigens ook een basketbalnieuwtje; Donars grootste talent, de 16-jarige Rienk Mast, zal niet meer zo heel lang in MartiniPlaza te zien zijn. Hooguit nog anderhalf seizoen. Media 2019 hoopt hij zijn middelbare schooldiploma te halen en dan mag hij proberen zijn talent uit te bouwen in de Verenigde Staten. In het universiteitsteam van Oregon State hebben ze al een plaatsje voor de ruim twee meter lange Groninger ingeruimd.

Aan de andere kant van de A7, bij GRC Groningen op sportpark Corpus den Hoorn, werden onderscheidingen uitgereikt. De eminente archivaris Ab Gewald kreeg het zilveren speld van de KNVB voor zijn grote verdiensten bij de GVV Royal Combinatie. Ook waren er erespelden voor Bauke – roepnaam Bob – Blok en Klaas van Dingen. Beiden staan inmiddels een halve eeuw op de ledenlijst van GRC. Van Dingen is trouwens niet alleen waardevolle GRC-kracht, hij voelt zich als oud-Winschoter ook nog een rasechte WVV'er. Klaas speelde er nog met toppers als Jan Mulder en Jan Blom.

Oud-GRC'er Gerard Pluim die zich al weer geruime tijd verdienstelijk voor Geel Wit Ameland, is op het eiland ook door de lokale politiek ontdekt als waardevol bestuurder. Hij is er penningmeester geworden van Ameland '82, een partij die in de raad drie zetels heeft en van Ameland een echt sporteiland wil maken. Sportevenementen worden door Ameland '82 gezien als toeristische trekkers.

We hadden het al een tijdje gemist, de vorig jaar met veel klaroengeschal en tromgeroffel geïntroduceerde sporttalkshow van Podium TV en het Dagblad van het Noorden. Maar het wekelijkse programma van anchorman Henk Kok en side-kick William Pomp is al weer een stille dood gestorven. Simpelweg omdat het financieel niet uit kon, aldus het – niet bevestigde – verhaal.

Wat ook ter ziele is gegaan, is de zondagtak van de Hoogkerker fusieclub HFC '15. Geen voldoende mankracht meer. Sneu werk voor de pas aangestelde trainer Roelof Rutgers, die na een vervelende ervaring bij Veendam 1894 met frisse moed onder de rook van de suikerfabriek aan de slag was gegaan. De zwembadmanager van de gemeente Tynaarlo gaat zijn vrije tijd nu invullen met het maken van trainingsuren voor het lopen van de Nijmeegse Vierdaagse. Een uitvloeisel van nogal wat grootspraak op zijn laatste verjaardagsfeestje.

Opmerkelijk bij de bekerwedstrijd tussen de jeugd van Be Quick 1887 (onder 13) en die van Roda JC, voor de beker. Aan de kant trof ik twee klassieke Velocitanen meeleven met de Good Old. Dat waren Bertus Bats en Rio Zoutman, in een grijs verleden vooraanstaande spelers bij aloude aartsrivaal in het Stadspark. Maar nu ze opa zijn, juichen ze ook voor Be Quick. De reden? Hun respectievelijke kleinzonen, Thomas en Renzo, spelen in dit team. Overigens verloren deze jonkies wel. Eervol, want de eredivisionist won pas na strafschoppen. Nee, de jeugd staat Be Quick 1887 er nog steeds goed op.


donderdag 26 oktober 2017

Hoe FC Groningen is verworden tot Pension Hommeles?

Hommeles in de hut van FC Groningen, die tegenwoordig Noordleasestadion wordt genoemd. Die wordt niet vol gespeeld, zoals het beleidsplan richting 2020 wil, maar leeg gespeld. Het draait voor geen meter bij de FC en dan kun je wachten op negatieve effecten, zoals afgelopen weekeinde, toen de leiding van de club bekend maakte dat het twee van haar betere spelers, topscorer Mimoun Mahi en zijn maatje Oussama Idrissi, tot nader order uit de eerste selectie heeft gebonjourd. Wat de heren precies hebben uitgespookt na afloop van de wedstrijd tegen Willem II bleef (althans tot het moment dat deze krant ter perse ging) binnenskamers. Directeur Hans Nijland meldde in een perscommuniqué slechts dat er ontoelaatbare grenzen waren overschreden.

Vervolgens ging er een Gronings bombardementje los op de social media, waar veelal trainer Faber als schuldige van de heibel werd aangewezen. Nu is hij al geruime tijd de zondebok bij het overgrote deel van de geachte clientèle vanwege de tegenvallende resultaten, maar om hem nou ook maar rücksichtslos als Kop van Jut weg te zetten in deze affaire is nogal misplaatst omdat alle direct betrokkenen hun kaken stijf op elkaar hielden.

Wat wel helder (sic. Nijland) is, is dat dit incident te maken heeft met de neergaande spiraal waarin FC Groningen verzeild is geraakt. En ja, dat leidt tot almaar slechter bezette tribunes. Het sportpubliek in Groningen is meedogenloos. Het wil wel ergens naar komen kijken, als er maar aan haar trots wordt geappelleerd. Zie ook Donar. MartiniPlaza zit (veel) voller als een laagvlieger als Weert komt figureren dan als er Europese club van naam op bezoek komt.

Het oppoetsen van het Groningen-gevoel lukt alleen als er meer wordt gewonnen dan verloren en dat is momenteel bij FC Groningen 'even' niet het geval. In het Oosterpark werd ook soms voor slechts 7000 m/v gespeeld. De FC anno 2017 is, door allerlei oorzaken, verworden tot een tobclub. Het glorieuze Euroborgeffect is tien jaar na dato nagenoeg volledig verdwenen en het ziet er niet naar uit dat er een snelle kentering op komst is. Integendeel zelfs, gelet op de ontwikkelingen op de (inter)nationale voetbalmarkt.

Jan Publiek, blijkbaar onwetend van wat er zoal in voetballand speelt, heeft daar geen boodschap aan en ziet een andere oorzaak; de trainer. Momenteel is Ernest Faber aan de beurt, nadat eerder al Pieter Huistra, Robert Maaskant en Erwin van de Looi met pek en veren uit Nijlands hut zijn verbannen. Doelman Sergio Padt, gesterkt door zijn sterke optredens in het doel, kapittelde vorig week het Groninger publiek om haar negatieve houding richting trainers.

Padt ging daarmee pal voor Faber staan en dat was een moedige daad. Hij heeft ook niets te vrezen van de supporters. Zonder hem had de FC onder de degradatiestreep gestaan. Waarmee niet gezegd is dat er niks op Faber valt aan te merken. Alleen al in zijn voor- en nabeschouwingen komt hij niet sterk over. Afgelopen vrijdag bijvoorbeeld, kondigde hij een agressieve speelwijze aan tegen Willem II. De les van AZ (toen de FC in de tweede helft er vol tegenaan ging) was geleerd en de Tilburgers konden hun borst nat maken. Echter wat gebeurde, FC Groningen begon, nota bene in haar eigen veste, weer afwachtend en behoedzaam. Wellicht was de vrees voor Tilburgse counters groter dan de wil om deze laagvlieger alle hoeken van het veld te laten zien.

Dat heeft natuurlijk ook te maken met kwaliteit. FC Groningen is als het Nederlandse leger; door minder financiële middelen is de slagkracht hard achteruit gegaan. Generaal Faber wordt zonder deugdelijke wapens het strijdtoneel van de eredivisie opgestuurd. De club kan niet meer concurreren met clubs als AZ, FC Utrecht, Vitesse en toch ook weer Heerenveen. Het technisch kader heeft daar niet adequaat op kunnen inspringen, sterker nog, heeft vele planken misgeslagen. Clubs met minder geld zoals PEC Zwolle, ADO Den Haag, Heracles, Willem II en zelfs Excelsior, hebben betere dan wel gelijkwaardige selecties. Dat wordt bij de beoordeling van Faber nogal lichtzinnig over het hoofd gezien.

Wat Faber wel kan worden aangewreven is de trainingsintensiteit die hij van zijn spelers eist. Die lijkt niet buitengewoon groot. Doorgaans wordt er maar één training per dag aangekondigd, die meestal ook nog na koffietijd begint. Wie 's middags rond de klok van half drie op de A7 langs 'Corponello' rijdt, ziet meestal een leeg trainingsveld. Dat staat in schril contrast met een club als Lycurgus, waar de spelers elke morgen om acht uur al op het appèl worden verwacht in het Alfa College voor een twee uur durende sessie. En ook 's middags wordt er bij de volleybalkampioen van Nederland flink doorgewerkt: van 15.00 tot 19.00 uur.

FC Groningens topsportmanager Gerard Kemkers zou ook graag zien dat de beroepsernst van profvoetballers eens wat groter werd, maar tot dusver slaat zijn visie blijkbaar niet aan op Corpus den Hoorn. Voetballers wanen zich nu eenmaal superieur aan vertegenwoordigers uit andere sporten. Dat is betreurenswaardig en het is te hopen dat de directie Kemkers eens wat meer mandaat geeft als het aankomt op trainingsideologie. Juist nu de doorsnee Nederlandse voetballers fysiek meer en meer te kort schiet.

De oud-schaatscoach heeft dat ook verdiend, al was het alleen maar omdat hij met zijn kennis van zaken, in combinatie met zijn verbale lenigheid, de bouw van het topsportzorgcentrum voor FC Groningen bij de politiek over de streep trok. Gebeurt dat niet, dan is het de vraag hoe lang Kemkers met zijn intense sportbeleving de (gemakkelijk aangedraaide) attitude van voetballers nog kan aanzien.

Hoe dan ook, voor Faber nadert einde verhaal bij FC Groningen. Hoogstens zit hij dit seizoen nog uit, maar dan moet hij voor de winterstop nog wel even uit de gevarenzone zien te blijven. Na dit seizoen komt er, zo veel lijkt wel zeker, een nieuwe man op de spelersbok. Maar die zal er verstandig aan doen zich eerst goed te vergewissen van de mogelijkheden bij FC Groningen. Zoals het er nu naar uitziet, zal de begroting (dit seizoen met twee miljoen naar beneden bijgesteld) weer verder omlaag moeten om niet in de rode cijfers terecht te komen. Het eigen vermogen is ook al flink geslonken.

Waarmee we – tot slot – bij de leiding van FC Groningen terecht zijn gekomen. Hans Nijland dus. De directeur heeft een prachtige staat van dienst bij FC Groningen opgebouwd, mede omdat hij het tij (bouw Euroborg) mee had. Er is geen bestuurder in het Nederlandse voetbal die zich met zoveel passie en bezieling voor zijn club inzet als Hans Nijland. Bovendien kun je hem om een boodschap sturen als er onderhandeld moet worden over transfers en aanverwante zaken.

Echter, (club) liefde maakt soms ook blind. Dat is bij de algemeen directeur ook het geval. De spreekwoordelijke Groningse nuchterheid zit hem niet in zijn (Amstelveense) genen. Maar Hans Nijland moet zijn 'volk' ook eens minder blijde boodschappen durven brengen. Te beginnen bij de veranderde verhoudingen in het hedendaagse voetbal, waar FC Groningen onder te lijden heeft. Daarom doet hij er goed aan niet meer zo hoog van de toren te blazen dat 'zijn cluppie' voor Europees voetbal gaat. Is verre van realistisch.

Hij moet aan de goegemeente in deze donkere dagen simpelweg gaan vertellen hoe de vlag er werkelijk bij hangt, dat dit FC Groningen momenteel niet meer de kwaliteiten heeft tien jaar geleden, toen het goede sier kon maken met toppers als Nevland, Suarez, Granqvist, Berg en Tadic. Dat de tering naar de nering moet worden gezet. En dat er daarom een zuinig transferbeleid gevoerd moet worden, met transfervrije spelers (Te Wierik), kneusjes (Kane), koopjes (Veldwijk) en jeugdige huurlingen (Doan en Antuna). Deze transferpolitiek staat in schril contrast met zijn belofte na afloop van de competitie 2016-17 dat FC Groningen zich flink zou gaan roeren op de transfermarkt. 

Dat hij vorig jaar in de winterstop voor een lucratieve transfer van Mahi (en ook voor FC Groningen) ging liggen, was zijn goed recht, maar daarvoor krijgt hij nu de rekening gepresenteerd. De Marokkaanse international loopt inmiddels hevig gefrustreerd rond in de Euroborg nadat ook afgelopen zomer zijn vurig gehoopte vertrek uitbleef. Het zal ongetwijfeld hebben bijgedragen aan Mahi's muiterij. Hoe dan ook, met onwillige honden is het kwaad kersen eten. Nu moet Mahi wellicht voor en dumpprijs worden verkocht.

Te pas en te pas echter kruipt Nijland ook in zijn vroegere job als snelle advertentieverkoper. Die ook nog eens te vaak knollen voor citroenen verkoopt. Zoals het met veel bombarie presenteren van de Japanse jongeling Ritsu Doan (“Ik ben een Groninger,” werd hem deze Kennedy-act voorgezegd) als een aanstormende superster. Doan was een van de uitblinkers op het WK onder 19, verkondigde hij als een ware evangelist.

Maar, denk je dan als toehoorder met een beetje kritische inslag, zouden al die honderden scouts en al die topclubs uit heel de wereld, dan hebben zitten slapen bij dat toernooi? Hetzelfde verhaal geldt in feite voor het Mexicaantje Uriel Antuna, die inmiddels voor onbepaalde tijd in de anonimiteit is geparkeerd.

Het waren even begrijpelijke als doorzichtige pogingen van Hans Nijland om de teleurstellende verkoop van seizoenkaarten nog enigszins op te trekken. Groningers, nuchter als ze zijn, hanteren dan echter de wet van Blinde Maupie: eerst zain, dan gleuv'n.

Met dit soort reclamepraatjes schroef je de verwachtingen van je publiek onevenredig hoog op. En als de geboden waar dan tegenvalt, zit de trainer – in dit geval Ernest Faber – met de gebakken peren. Hij wordt opgezadeld met een verwachtingspatroon waaraan hij onmogelijk kan voldoen. Dus als er weer eens een fluitconcert in het Noordleasestadion ten gehore wordt gebracht, mag ook Hans Nijland als eindverantwoordelijke van het groenwitte voetbalbedrijf zich dit aanrekenen.