zondag 28 november 2021

Het zou een mooie vraag voor een sportieve pubquiz kunnen zijn. Wie waren de eerste Groningers die een Europees kampioenschap op hun naam schreven? Nou, zeg maar Groningsen, want het waren dames. Vijf in getal, allen lid van De Hunze.  Ze schreven historie in het Franse Mâcon, waar ze goud wonnen in de vier met stuurvrouw. Roeien dus. Dat gebeurde in 1951, toen de internationale roeibobo's wedstrijden voor vrouwen hun zegen gaven. Daarvoor was dat uit den boze, want zo hard mogelijk roeien, zo werd er gezegd door deskundigen uit die tijd, was slecht voor het vrouwelijk lichaam. Vrouwen mochten wel roeien, maar alleen om het mooist. Ook qua kleding. Vooral geen bovenmatige inspanning doen. Stijlroeien heette dat officieel. Zeventig jaar verder blijkt één van die medaillewinnaressen het nota bene nog na te kunnen vetellen. Sonja Steenmeijer heet ze. Inderdaad, familie van de befaamde fotozaak van weleer in de Herestraat. Ze meldde zich een tijdje geleden vanuit Canada bij uitgeverij Profiel, nadat ze te horen had gekregen dat ze met foto en al in het door mij geschreven boek 100 jaar Topsport in Stad voorkwam. En ze mag dan inmiddels wel 92 jaar zijn, ze wilde dat boek toch wel lezen. Want Sonja is nog altijd still alive and cooking. En ook nog haarscherp van memorie, want toen Koos Bauman, roeimedewerker van het Dagblad van het Noorden haar hierover belde, kreeg hij een bijzonder verhaal te horen. Alleen al haar levensloop van deze geboren Groningse mag als avontuurlijk worden aangemerkt. Binnenkort dus te lezen in het Dagblad van het Noorden. Het is maar dat u het weet.

Nu toch de cadeaumaand (Sinterklaas en Kerst) aanbreekt, ben ik zo vrij dit canonachtige boekwerk over de rijke historie van de Groninger topsport, dat afgelopen zomer van de pers is gerold, nog even onder de aandacht te brengen. Een cadeautip derhalve, vindt ook Karel Bakker, de 84-jarige oud-preses van Donar en de man die Donar naar het professionele basketbal bracht in 1973. Hij kreeg het boek onlangs voor zijn verjaardag en mailde mij deze tekst vanuit zijn huidige woonplaats Heemstede: "Wat een prachtig boek. Zeer lezenswaardig, interessant, fraaie ínzets' en mooie fotografie. Een standaardwerk, dunkt me. De goede berichten waren me al via de Donar-kanalen en vrienden vooruitgesneld." Ook volleybalcoach Bert Buitjes was lovend: "In één ruk uitgelezen." Hoort u het ook eens van anderen. Voor de verkoop verwijs ik u naar de website van uitgeverij Profiel. En de stadse boekhandels. 

Als voetbaltrainer gaat het Roelof Rutgers momenteel niet bijster voor de wind, want met zijn SV Tynaarlo verliest hij dit seizoen vooral in de zaterdagse kelder - vijfde klasse - van het amateurvoetbal. Maar de Vriezenaar gaat er niet onder gebukt, zijn liefde voor het trainersvak lijdt er niet onder. Bovendien heeft Rutgers in ons nationale zwemwereldje wel (groot) succes. Als bedrijfsleider van openluchtbad De Leemdobben in Vries slaagt hij er in het 'hoofdbad' ook in deze koude tijden open te houden voor het publiek. En ook nog eens klimaatneutraal. De ware zwemliefhebbers maken er dankbaar gebruik van en hebben wel een paar euro's voor over voor het baantjeszwemmen in water van een graadje of 24. Ze komen zelfs van heinde en ver naar Vries. Onlangs maakte Rutgers bekend dat er in elk geval nog tot 12 december gezwommen kan worden in deze hotspot van Vries. Ook hier zeg ik: Het is maar dat u het weet.

Met Allard Engels gaat eveneens lekker. Beroepsmatig heeft deze gelauwerde ex-wieleramateur het al vele, vele jaren prima naar de zin bij de vermaarde koffieproducent Segafredo en in zijn vrije tijd is hij een succesvolle ploegleider bij het semiprofessionele wielerteam van bouwgigant Volker-Wessels. Zo werd onlangs in Epe nog een aardige primeur binnengehaald en wel het allereerste landskampioenschap gravelkoersen. Dat kwam, op naam van Emmenaar Tijmen Eising, samen met een andere ervaren rot, Coen Vermeltfoort, een van de sterkhouders van de ploeg is. Vermeltfoort pakte het zilver. Ook de derde plek op het erepodium was voor een discipel van Allard Angels, Daan van Sintmaartensdijk. Het wekte derhalve geen verbazing dat afgelopen week bekend werd gemaakt dat de Drentse ploegleider zijn contract bij Volker-Wessels met twee jaar heeft verlengd. 

Nog meer hardfietsen. Komend jaar is het precies honderd jaar geleden dat de stad-Groninger Herman Nankman Nederlands kampioen bij de profs werd. In 1922 dus, via een truc speciaal (zie boek 100 jaar Topsport in Stad). Tot dusver heeft geen enkele Groninger deze prestatie kunnen evenaren, laat staan overtreffen. Daarom leek het mij een aardig idee om onze enige wereldtopper anno heden, Bauke Mollema, te verleiden toch nog eens voor het NK in te schrijven. Met als doel de honderdste verjaardag van Nankmans titel luister bij te zetten met een tweede Groninger landstitel. Zou een mooi stukje Groninger wielerhistorie opleveren. Bauke, schat ik in, heeft op de slopende VAMberg prima kansen. Zelfs zonder sterkte ploeg om zich heen. Dat bewees Mathieu van der Poel anderhalf  jaar geleden. Ik heb Bauke er op attent gemaakt in Monaco, maar het zit er niet in. Het NK blijft vooralsnog in de ban, past minder dan een week voor de Tourstart in Kopenhagen simpelweg niet in zijn programma. Maar, voegde hij er aan toe, op een parcours als dat in Drenthe wil hij in de toekomst zeker nog eens een kampioenskans wagen. Hij zou het toch wel een mooie aanvulling op zijn erelijst vinden. Nog even geduld dus.   





































































 Groningse baarde o 

dinsdag 23 november 2021

Er kwam eens een Rotterdammer naar Groningen. Om er doelpunten te maken. We schrijven 1977. Zijn naam? Peter Houtman. Hij speelde bij Feyenoord, maar daar had men toen geen fiducie in de toen nog jonge spits. Hij mocht wel op zoek naar een functie elders. Dat elders werd het Oosterpark, bij FC Groningen, waar hij met trainer Theo Verlangen (mocht als assistent-trainer ook wel gaan uit de Kuip) was neergestreken. Zelden zo'n stormachtige entree van een aankoop in de stad gezien. Met een vlammende kopstoot tegen Fortuna Vlaardingen gaf hij meteen zijn visitekaartje als doelpuntenmaker af. Uiteindelijk werd hij aan het eind van dat seizoen tot topscorer van de eerste divisie gekroond met 23 voltreffers. Er volgden nog vijf in de nacompetitie.

En wat gebeurde er 44 jaar later, dit jaar dus. Toen ging er een Groninger naar Rotterdam. Bij de FC vonden ze dat prima, ook voor hem was een functie elders beter. Zijn naam? Thijs Dallinga. Hij ging - op gevoel, zonder trainer - zijn heil zoeken op Woudestein, de aloude thuishaven van Excelsior. In een geheel nieuwe ambiance, en een stap lager, zag hij kansen om alsnog te slagen in het profvoetbal. En zie: gelijk Peter Houtman kwam hij, zag hij en overwon hij. Als een scoringsmachine uit vervlogen tijden. Zijn productie heeft een Coen Dillenachtige allure. Coen Dillen hoor ik u al zeggen? Ja, dat was een midvoor van PSV, de allereerste topschutter van de eredivisie. Hij trof toen liefst 43 keer de roos in het seizoen 1956/57. Nog altijd een record dat staat. Thijs Dallinga is bezig het nog kakelverse eerste divisierecord van Robert Mühren aan te vallen. Deze Volendammer scoorde vorig seizoen namens Cambuur 38 keer. Dallinga zit goed op schema. Toto dusver heeft hij - om in de termen van Theo Verlangen te blijven - er 20 in het mandje liggen. Uit nog maar 16 wedstrijden. Afgelopen vrijdag trof hij nog eens drie keer de roos. Thijs Dallinga is door de voetbalanalisten bij ESPN al uitgeroepen tot fenomeen. 

Bredero zou in dit geval zeggen: Ach, het kan verkeren.

Een mooi verhaal in de Volkskrant van zaterdag. Over Royale Union Saint-Gilles, zeg maar het Be Quick van Brussel. Vooral oude glorie dus. Zelfs de stadions van beide clubs hebben veel gemeen. Evenals dat van Union aan de Brusselsesteenweg wordt het stadion van Be Quick omgeven door landhuizen; markeren aan de Haren-zijde hoge bomen een wandelparkje, is er een lange, onoverdekte staantribune aan de oostzijde en is het onder de hoofdtribune allemaal krapjes bemeten. De gangetjes in de catacomben zijn nauwelijks mansbreed. De capaciteit van beide stadions is ook al gereduceerd. Is die op de Esserberg (anno 1921) van 20.000 tot 15.000 teruggegaan, het Joseph Marienstadion van Union (anno 1919), ooit toegankelijk voor 40.000 m/v, kan nog slechts 9000 toeschouwers herbergen.

Maar dan nu het verschil. Aan de Brusselsteenweg is de oude glorie teruggekeerd. Union, dat in een grijs verleden elf landstitels veroverde maar na de oorlog in de kelder van het profvoetbal terecht kwam, is de knuffelclub van België geworden. Een ware cultclub, die het grote Anderlecht heeft overvleugeld. De toeschouwers zijn van een nieuwe generatie, komen niet alleen uit de wijken rond het stadion, maar uit heel Vlaanderen. En zelfs uit Nederland. Het geel en blauw floreert als in de tijden van grandeur. Royale Union Saint Gilles is zelfs koploper in de hoogste Belgische klasse. Hoe dat komt? Nou, er is een Goedheiligman neergestreken, luisterend naar de naam Tony Bloom. Een Britse investeerder, puissant rijk geworden met gokspelletjes. Hij is ook eigenaar van Brighton & Hove Albion FC. Nog een club erbij, maar in het buitenland, leek hem wel wat. Op aanraden van een zaakwaarnemer viel de keuze op Union. Vanwege die prachtige historie. Hij pompte er 20 miljoen euro in, genoeg om van overal spelers te halen die op een zijspoor waren beland. En die komen nu tot grootse daden in een stadion zonder business seats en viplounges.

De moraal van dit verhaal: er is nog veel mogelijk in de wondere wereld van de sport. Wie weet strijkt er ook nog eens een Tony Bloom op de Esserberg neer. Of anders op de Langeleegte.

In 'kleedkamer Noord' van RTV Noord, een eigentijdse podcast, was irritatie troef vorige week. Op het gênante af zelfs. Wat was er aan de hand? Nou, een telefonische gast ergerde zich aan de vragen die werden gesteld door de heren Karel Jan Buurke en Niiwino Geertsema, beiden journalist. De gast was Martin de Vries, bestuurslid technische zaken van Donar. En ja, Martin is bepaald geen vriend van de pers. Hij gedoogt het journaille, zo lang ze maar niet al te kritisch zijn. Gewoon een wedstrijdstukkie schrijven met wat statistieken er bij, dat moet het in zijn ogen zo ongeveer zijn. Maar ze moeten wegblijven van analyses, beschouwingen en oordelen. Daar hebben ze de kennis niet voor. Doen ze dat wel, dan staan ze bij Martin in de min. Soms ontspoort dan het nodige contact. Want ja, iemand die in een professionele organisatie technische zaken onder zijn beheer heeft, ontkomt niet aan contacten met de pers. Ook al heeft die er niet zo veel verstand van als Martin de Vries en zijn er soms domme, zelfs hele irritante vragen te beantwoorden. Als je daarvan gevrijwaard wilt blijven, moet je niet zo'n portefeuille willen beheren. Ik wil dit - als nestor - toch even gezegd hebben. Want laten we wel wezen, Martin, wat zou Donar zijn zonder pers? 

Tot slot een goede ontwikkeling in de stad-Groninger politiek. Drie partijen, te weten de Stadspartij, 100% Groningen en de Sportpartij, hebben zich verenigd in een nieuwe partij. De nieuwe naam zal binnenkort worden onthuld. De drie partijen zijn tot dit besluit gekomen om na de komende gemeenteraadsverkiezingen een politieke rol van betekenis te kunnen spelen in het Stadhuis. Voorzitter Glenn Pinas (oud-coach van Donar en het Nederlandse basketbalteam) van de Sportpartij is verheugd over de tot stand gekomen samenwerking: "De kracht van sport en bewegen willen we inzetten om de volksgezondheid, de economie, de onderlinge verbondenheid, het geloof in eigen talent en de regionale trots in positieve zin te beïnvloeden. Met een grote lokale partij lukt dat in onze ogen het best.”

Eerder hebben de lokale partijen in Haren en Ten Boer zich ook al bij de dit initiatief aangesloten. Beoogd lijsttrekker Amrut Sijbolts (bloedgroep Stadspartij) is blij met deze ontwikkeling. "Hiermee kunnen we niet alleen op het gebied van inspraak, maar nu ook op sportief gebied onze inwoners van wijken en dorpen optimaal vertegenwoordigen.” 

Onder het motto Eendracht maakt macht wordt ingezet op zes tot acht zetels.


     

zondag 14 november 2021

Derde Helft (354)

Henk Nienhuis is terug op de Langeleegte. Nee, de man die in de vorige eeuw HET voetbalgezicht van Veendam werd en 2017 overleed, is niet gereïncarneerd. Hij is postuum vereerd door de gemeente, die het eens zo gevreesde voetbalstadion van Nederland aan de Langeleegte afgelopen week naar Henk Nienhuis heeft vernoemd. Nu de renovatie op een haar na is gevild en ook wielrenners, judoka's en leerlingen van de scholengemeenschap Winkler Prins er gebruik van maken, nodigde Veendams wethouder Henk Jan Schmaal de nabestaanden van Henk Nienhuis uit voor een bescheiden, maar toch gedenkwaardige ceremonie. RTV Noord-sportredacteur Henk Elderman was erbij en werd - al op de Kielsterachterweg - overmand door door nostalgische gevoelens. Nadat dochter Annelien en zoon Evert-Jan Nienhuis het doek voor de naam hadden laten zakken en moeder Gretha het gele licht in de letters had ontstoken, keek Elderman nog even rond in deze historische stadion, dat nu onderdeel is geworden van een prestigieus Leer en Sportpark. Hij zag dat het veld, de thuisbasis van Veendam 1894, er nog prima bij lag. Maar het wachten is toch wel op een sjeik die er het in 2013 ter ziele gegane Veenkoloniale profvoetbal gaat reïncarneren.

Hoewel hij misschien wel de meest sensationele Nederlandse wielrenners is geweest aller tijden, is het overlijden van Tiemen Groen met relatief weinig tot geen aandacht in de media gepaard gaan. De viervoudige wereldkampioen achtervolging, destijds één van de meest prestigieuze disciplines in het cyclisme, werd als kampioen ontdekt in 1964, toen hij net 18 was geworden. Hij kwam, zag en overwon tijdens de  Nederlandse kampioenschappen op de baan van het Olympisch Stadion in Amsterdam. Op geleend materiaal zette de Fries uit Follega bij de kwalificaties een niet voor mogelijk gehouden tijd neer op de vier kilometer. Hij was de eerste renner die op het Amsterdamse beton onder de vijf minuten reed. Hij haalde er de ANP-nieuwsbulletins op de radio mee. Dat leidde in de avonduren, toen het toernooi verder ging, tot een publieke stormloop. Zo'n 20.000 sportliefhebbers wilden dit razendsnel ontluikende fenomeen met eigen ogen wel eens zien. En jawel, ze zagen Tiemen Groen op ongenaakbare wijze kampioen van Nederland worden.

Maar de primeur van deze supersnel rijzende ster had Veendam in april 1961, waar Tiemen als aspirant zijn eerste officiële wedstrijd reed nadat hij in De Knipe al een wilde koers me twee vingers in de neus had gewonnen. Het was in de Parkstad ook al een buitengewoon verbazingwekkende entree in het wielerwereldje. Tiemen, toen 14 jaar, ging er direct vanaf de start alleen vandoor. Al die andere renners, onder wie de toch ook zeer talentvolle Henk Emmens uit Annen (werd later nog nieuwelingenkampioen van Nederland op Zandvoort) zagen hem pas terug toen Groen weer aansloot bij het peloton, met een ronde voorsprong. Uiteraard was vervolgens de traditionele bloementuil ook voor de niet te houden Friese jongeling. Henk Emmens stond ook op het podium. Als goede tweede. Een weetje voor een pubquiz.

Ook in het Oost-Groninger land, in Ter Apel om precies te zijn, groeide een meisje op dat het in de scherpsport tot een wereldtopper bracht. Echter, niet onder Nederlandse vlag maar als Duitse. Als dochter van een Duitse vader en Nederlandse moeder ontpopte Claudia Bokel - van 30 augustus 1973 - zich in het Groninger schermmekka tot een bovenmodaal talent. Reden voor de Duitse schermbond om haar naar Bonn te halen, waar ze in het gerenommeerde scherminternaat uitgroeide tot een succesvol degenschermster. Ze werd in 2001 wereldkampioen en deed drie keer mee aan de Olympische Spelen, die één zilveren haar medaille opleverde. Inmiddels is een alom gerespecteerde wereldbobo geworden. Bokel, tegenwoordig wonend achter Nijmegen, werd zelfs tot IOC-lid gekozen en vorige week werd bekend dat ze één van de kandidaten is voor het presidentschap van de Deutschen Olympischen Sportbund (DOSB). Maar hoe hoog ze ook is gestegen in de sportwereld, haar roots vergeet ze niet. Zo helpt de de sporttak van de EDR (Eems Dollard Regio) daar waar mogelijk met het uitzetten van Duits-Nederlandse contacten. En ook de fietstoertocht Giro zonder Grenzen in haar geboortestreek kan op haar - invloedrijke - steun rekenen. 

Ook Hans Nijland, de oud-directeur van FC Groningen, is iemand die organisaties graag een handje helpt om een evenement tot een succes te maken. Zo komt hij vrijdag 19 november naar het Sportcafé van het Sportcentrum in Leek, waar hij de loting mag verrichten voor de 35ste editie van het Leekster VoetbalGala, al sinds jaar en dag het Grote Sportfeest van het Westerkwartier. Na de lotingceremonie gaat Nijland, tegenwoordig voorzitter van HSC, alias de Kraaien, nog een tijdje op de praatstoel zitten. Hij zal er een amusante lezing houden, doorspekt met tal van anekdotes uit zijn 23-jarige FC-tijd. Hij neemt ook nog 10 exemplaren van zijn onlangs verschenen boek Boerenbluf op de transfermarkt mee. Ook die worden door Nijland verloot.

Ook in deze aflevering weer een alinea treurnis, want in Assen is Bertus Lahuis overleden. Bertus was de eerste chef-ijsmeester van de in 1971 geopende Asser kunstijsbaan. Hij werd er aangesteld als technisch bedrijfsleider. Onder zijn leiding groeide het ijsstadion - zonder dak - uit tot één van de snelste kunstijsbanen van de wereld. Dat leidde er toe dat Drentse Hoofdstad in 1982 het WK allround voor mannen mocht organiseren. Het werd een onvergetelijk sportfeest met over twee dagen 30.000 toeschouwers. Zij zagen Hilbert van de Duim zegevieren op prima, door Lahuis en zijn mannen geprepareerd ijs. In 1994 nam Lahuis afscheid van de Asser ijspiste, die toen - na samenvoeging met een subtropisch zwembad - DeSmelt heette. Bertus Lahuis, geboren in Sleen, is 87 jaar geworden.  














zondag 7 november 2021

Derde Helft (353)

Ooit lag er op de Esserberg, inmiddels precies honderd jaar thuishaven van Be Quick 1887, de beste grasmat van het Noorden. Met dank aan toenmalig terreinknecht, de onvolprezen meneer Kuipers, die er dag-in-dag-uit met bezig was. Mooi gelegen op de Hondsrug tussen Groningen en Haren hoefde hij ook amper tot afkeuringen over te gaan bij overvloedige regenval. De zandgrond bevorderde de drainage. Het hoofdveld gaf je als jeugdvoetballertje een kick als je er op zaterdagmiddag een wedstrijd mocht spelen. Want ja, er lagen voetstappen van legendarische vooroorlogse topvoetballers als Puck van Heel, Leen Vente, Bas Paauwe sr. en  Arie de Vroet (allen Feyenoorders), beroemde Ajacieden als Wim Volkers, Piet van Reenen, Wim Anderiessen en de Leeuw van Deventer, ofwel Go Ahead-keeper Leo Halle en noordelijke kanjers als Evert van Linge, Jaap Bulder, Hans Tetzner (allen Be Quick) en de Velocitanen Otto Bonsema, Eppie Meulema en Fré 'schipper' van der Velde. Maar ook na-oorlogse toppers hebben er hun visitekaartje afgegeven, zoals het Friese fenomeen Abe Lenstra, Rinus Michels, Ruud Gullit en zelfs één van de vijf beste voetballers van de wereld (aller tijden), Johan Cruijff. Nadat Be Quick uit het topvoetbal was verdwenen, maakten dank zij Eurovoetbal nog toppers (in wording) uit een minder grijs verleden hun opwachting in dit iconische stadion. Namen? Marco van Basten, Patrick Kluivert, Clarence Seedorf, de gebroeders Koeman en Arjen Robben.

Dat óók nog ruim (maximaal) bemeten veld is echter niet meer. Be Quick speelt tegenwoordig op kunstgras. Maar wel van buitengewoon inferieure kwaliteit. Het ziet er ook nog eens niet uit. Lelijk in het kwadraat, dit monumentale stadion onwaardig. Er gaat geen week voorbij of de kritiek hierop is niet van de lucht. Het ooit zo geroemde veld is verworden tot een klaagveld. Dan zou nog weleens tot  problemen kunnen leiden voor de geplande doorstart van Eurovoetbal. Kun je ide talenten van internationale topclubs zo'n belabberd veld aanbieden? Het antwoord is nee! Daarom een welgemeend advies aan Frank de Vries, voorzitter van het nieuwe Eurovoetbal. Vraag alstublieft spoedbelet bij uw vroegere baas (de gemeente Groningen) en verzoek dringend om een snelle vervanging van deze tot op de draadversleten kunstgrasmat. Het zou toch een blamage zijn als een mogelijke herstart gebukt zou gaan onder antireclame voor Groningen.

Herbert Dijkstra, de schaats- en wielerspecialist van Studio Sport, gaat het theater in. Niet alleen, maar samen met niemand minder dan de befaamde pianist Jan Vayne, tevens een oud-klasgenoot. Maar ze hebben nog meer gemeen, een passie voor pianospelen. Doet Vayne dat beroepshalve en met veel succes, het toetsenspel van de 'amateur' Dijkstra blijft beperkt tot kleine kring. Hij doet het af en toe, zoals onlangs bij een bijeenkomst van de Historische Vereniging in zijn woonplaats Vries. Die opluisterde hij na de pauze op met bijzondere verhalen uit zijn actieve sporttijden (schaatsen en wielrennen), als ook zijn belevenissen in dienst van de NOS. En hij kwam met een primeurtje, een theatershow dus met Jan Vayne. Veel virtuoos pianospel doorspekt met prachtige verhalen uit de wielerwereld. De première is komende zaterdag (13 november) in het Atlastheater in Emmen, dat inmiddels al helemaal is uitverkocht. Vooralsnog blijft het bij een eenmalig optreden.  

Jans Abbingh en zijn echtgenoot Diane Abbingh-Woudstra zijn weer terug op hun geboortegrond. De stad Groningen in dit geval. Ze verlieten de stad 13 jaar geleden in 'dienst' van dochter Lois, die als 13-jarige al door het Emmer handbalinstituut E & O werd begeerd. In het spoor van dochterlief betrokken ze een mooi landhuis in de wijk De Rietlanden. Daar was het goed toeven, maar toch bleef het blauwwitte V en K-bloed door hun aderen stromen. Hoewel die club is gefuseerd met Sparta (V en S), leidde dat toch tot de terugkeer naar Stad. Om Lois hoeven ze zich geen zorgen meer te maken, Die verdient als handbalprof een goed belegde boterham bij clubs in Duitsland, Frankrijk, Rusland en nu Denemarken. Kort geleden kreeg de verhuizing derhalve zijn beslag. Jans en Diane Abbingh wonen in een fraai huis in de nieuwe stadswijk Reitdiephaven.

Henk Mulder, de broer van (Jan) en prominent WVV'er, gaat ook verhuizen. Hij leek vergroeid met zijn Winschoten, maar de oud-sportjournalist van de Winschoter Courant later Dagblad van het Noorden gaat, samen met zijn Ina, Sodom toch nog verlaten. Alleen is zijn nieuwe domicilie niet ver van Winschoten verwijderd. Henk en Ina gaan zich namelijk nestelen in de nabije Blauwestad, zeg maar het Wassenaar van Winschoten, waar ze een prachtige stulp aan het meer hebben gekocht. Met achter het huis een bootje met aanlegsteiger. Dat wordt een heerlijke 'oude' dag voor dit paar. 

Toch ook weer een triest bericht. In Belgrado is Dragutin Cermak overleden, nog wel op zijn (77ste) verjaardag. Cermak, roepnaam Misko, werd in 1973 de eerste professional bij Donar. En wat voor eentje.... Een heuse wereldster, die met een toenmalige Joegoslavië internationaal tot grote hoogte reikte. Nadat de medailles van het Olympisch toernooi van Mexico (1968) waren verdeeld, werd Cermak gekozen in het All Star Team. Vijf jaar later mocht de sterspeler als 29-jarige, met  dank voor bewezen diensten, zijn toenmalige communistische land verlaten om in zijn nadagen het 'Westen' nog wat geld te kunnen verdienen met zijn basketbalgaven. Groningen werd zijn nieuwe bestemming, waar Donar in Nationale Nederlanden een ruimhartige sponsor had gestrikt. Leo Wubbolt, destijds één van de Groninger spelers, weet het nog goed. "Misko kwam hier om te af te bouwen en te cashen. Hij bedong een mooie Alfa Romeo en rookte dunne filtersigaretjes." En wat hij meenam uit Belgrado was ook niet mis, Vasna, een bloedmooie filmster. Na twee jaar hield dit Groninger avontuur op. Wubbolt: "We hebben veel van hem geleerd. Want omdat onze coach van toen, Hans Perrier, niet in Groningen woonde, leidde Misko ook veel trainingen.""

Wilt u meer over deze voormalige wereldtopper lezen, dan kan ik u mijn onlangs verschenen boek 100 jaar Topsport in Stad aanbevelen. Daarin is een heel hoofdstuk aan Misko Cermak gewijd. Een ideaal geschenk voor Sinterklaas. Althans voor iemand die van sport houdt en wel eens wil lezen wat voor moois Groningen op sportgebied zoal heeft voortgebracht. "Heerlijk om te lezen en nog eens terug te kijken," mailde Jaap Lenstra, Groningens meest kritische sportgoeroe, mij afgelopen week. Hij heeft het verslonden. Kortom, het is maar dat u het weet en dat u later niet kunt zeggen: Had ik dat maar geweten? Het boek is verkrijgbaar via de website van uitgeverij Profiel in Bedum, in de boekwinkels uiteraard, maar ik kan het zelf ook leveren. Inclusief, indien gewenst, een bijpassend voorwoordje.