dinsdag 5 maart 2024


Het vlaggenschip van Velocitas dat in 1962 noordelijk kampioen werd. Staande vlnr grensrechter Koos Nijdam, Henk Smit, Harry Bergers, Wim Klöne, Geert Sannes, Woltjo Zoutman, Klaas Pluis, Jurrie Ruben, Henk Medema en trainer Evert Mur. Daarvoor Henk Bardewee, Jurrie Smeltekop, Piet Doornbos, Bé Boer en Klep Kuipers.

Keren die tijden nog eens terug in het Stadspark?



Plannen voor oppoetsen

imago van Velocitas 1897

leiden tot bestuurscrisis

Wie het clubhuis van Velocitas 1897 betreedt, loopt onwillekeurig tegen een zweem van roemrijke nostalgie op. De wanden zijn namelijk rijkelijk gevuld met herinneringen uit de tijden dat Velo, zoals de club kortweg ook wel wordt genoemd, voetbalde in 's lands allerhoogste regionen. Tegen opponenten als Ajax, Feyenoord en PSV. En ook nog meedeed om de prijzen. In 1934 zelfs de KNVB-Beker won.

Na de oorlog werd het gaandeweg minder, maar nog altijd goed genoeg om in 1955 het avontuur van betaald voetbal aan te gaan. Dat hoofdstuk kon al weer in 1960 voor eens en altijd worden gearchiveerd, als gevolg van een sanering van bondswege. Terug bij de amateurs speelden de groenwitten echter andermaal de eerste viool. Alhans in het Noorden. Tot twee keer toe (1961 en 1962) werd het kampioen van de noordelijke eerste klasse en klasseerde zich daarmee, met de andere districtskampioenen, voor de strijd om de landstitel. Die eer ging het echter beide jaren naar het Rotterdamse Xerxes.

Vervolgens ging het langzaam maar zeker bergafwaarts in het Stadspark. Het stadionnetje met klassieke atletiekbaan er omheen, rechts naast het monument van Jan Evert Scholten, werd op last van de gemeente een vijverpartij. Velo kreeg wél een - op het eerste gezicht - alleraardigst alternatief aangeboden, ten zuiden van het majestueuze paviljoen aan de de Grote Vijver. Daar moest stapsgewijs een nieuw stadion voor 25.000 toeschouwers worden gebouwd, want het Oosterpark werd met een maximum capaciteit van 17.500 te klein bevonden voor eredivisievoetbal. Velocitas mocht het inwijden.

Edoch, dat plan flopte. Nadat de eerste opstallen in 1968 waren gerealiseerd, een overdekte tribune met twee onoverdekte zijtribunes, was er geen geld meer voor verdere uitbouw en ging er een streep door Stadion Stadspark. Velocitas mocht er wel blijven, maar de tribunebouw bleek van dusdanig slechte kwaliteit dat die al snel met de grond gelijk moest worden gemaakt. En daarmee ook de kleedkamers en de - voor een amateurclub - sjieke bestuurskamer.

De ontmanteling van Stadion Stadspark is illustratief voor de neergaande spiraal waarin Velocitas gelijktijdig terecht is gekomen. Iets van een royale bouwkeet kwam er voor in de plaats en daarmee moeten de groenwitten het nog altijd doen. Aldus werd sfeerloosheid troef, ook al door het voortrazende snelwegverkeer op de pal naast het hoofdveld gelegen A7. De automobilisten worden overigens beschermd, want in de lengterichting van het veld staat een hoog hek dat verdwaalde ballen geen kans geeft op de A7 te stuiteren.

Desondanks krabbelt Velocitas 1897 sportief gezien gestaag weer overeind. Een paar jaar geleden was de roemrijke eeuwclub zelfs afgezakt naar de absolute voetbalkelder van ons land, de vijfde klasse. Dank zij ambitieuze krachten binnen de club is Velocitas inmiddels weer eerste klasser geworden. Niet de eerste klasse van weleer overigens, want de KNVB heeft de voetbalpyramide de laatste jaren flink opgeschud. De beste amateurclubs van het land zijn ondergebracht in divisies, één tweede, één derde en twee vierde divisies.

De eerste klasse is vandaag de dag verworden tot het vierde amateurniveau. Vandaar dat er bij Velocitas krachten zijn opgestaan die het imago van de club weer willen oppoetsen. Voortrekkers in deze plannen zijn de voormalige eerste-elftalspelers Bram Versprille (tevens oud-voorzitter), Erik Werksma en Erik Wormmeester (nu assistent-trainer), als ook hoofdsponsor en voormalig elftalleider John Schokker. Een kwartet met een 24 karaats groenwit hart. Deze heren weten zich gesteund door de sponsorcommissie en hebben het bestuur voorgesteld om het vlaggenschip van de club onder te brengen in een stichting, zodat de club geen onnodige financiële risico's loopt bij deze opknapbeurt.

Maar daar wringt het nu 'even'. Het bestuur onder leiding van voorzitter Sip Zwerver moet niets van die ambities hebben. Het vreest dat Velo zich financieel dan op te glad ijs gaat bewegen. Zij spelen met Velo 1, vanwege die - in hun ogen - dreigende consequenties, liever laag dan hoog.

Volgens de groep Versprille is er enkele reden om verontrust te zijn. Het geld voor die stichting Topvoetbal is er om Velocitas naar een hoger niveau te brengen. Eerst naar de vierde divisie en wellicht komt dan ook nog eens de derde divisie in beeld. Een plaats bij de beste 68 amateurclubs van het land is het doel. Velo moet in hun toekomstvisie de beste amateurclub van de stad worden. De klassieke strijd met aartsrivaal Be Quick moet weer eens worden opgepakt. 

Maar daarvoor moet je het voor hedendaagse amateurs met diverse privileges wel aantrekkelijk maken om het groenwitte shirt aan te trekken, Sponsor Schokker denkt daarbij niet aan geldelijke vergoedingen, maar aan vrijstelling van contributieverplichtingen, kledingpakketten en trainingskampen. En na afloop van de thuiswedstrijden gezelligheid in de kantine met artiesten. Hij ziet het eerste elftal als een etalage voor jonge voetballers die op zoek zijn naar een ambitieuze club. Schokker c.s. beseffen dat de gloriejaren van voor de tweede wereldoorlog niet meer terugkeren, maar een degelijke opknapbeurt in de amateursector zal het huidige imago van Velo flink opkrikken en aantrekkingskracht op de Groninger jeugd versterken. 

Volgende week, maandagavond 11 maart, mag de ledenvergadering beslissen welke koers Velocitas 1897 gaat varen wat betreft het vlaggenschip. Het bestuur zet zwaar geschut in. Het heeft unaniem haar aftreden aangekondigd, met daarbij de aantekening dat ze individueel ook niet herkiesbaar zijn, De agenda vermeldt vooralsnog geen nieuwe potentiële bestuurskandidaten. Ofwel, Velo gaat gebukt onder een heuse bestuurscrisis.

Wordt vervolgd.  





woensdag 24 januari 2024




John's ongeremde liefde voor de FC

 

John Schurer is overleden. Op 71-jarige leeftijd geveld door de alom gevreesde ziekte. In de Groninger sportwereld maakte John naam als voorzitter van de supportersvereniging van FC Groningen. Voor de site van Sport in Stad schreef hij in 2015 prachtige column over zijn ongeremde liefde voor de Trots van het Noorden. 

Later, in 2021, gaf John zich bloot in een eigenhandig geschreven biografie, getiteld Rij 3. Dit boek onthult een al met al bruisend levenspad. Het is nog te bestellen bij uitgeverij BoekenGilde. 

Maar eerst zijn column die naar meer smaakt. Naar Rij3 bijvoorbeeld.

T GRONINGEN GEVOEL VAN...

… John Schurer

Ik stond te janken. Aan mijn rechterkant stond mijn oom, die al dertig jaar naast mij zit,  ook te janken. Aan de linkerkant stond een hele oude vriend te janken. Twee stoelen verderop stonden mijn jonge oomzeggers die met een hoog rode kleur helemaal uit hun bol gingen. De bekerfinale in Rotterdam, alles viel op zijn plaats.

Mijn naam is John Schurer. Geboren (62 jaar geleden) en getogen Stad-Groninger. De mooiste stad van Nederland. Des te ouder je wordt, voel je dat steeds meer. Groningen binnen de diepenring verandert nauwelijks. De stad geeft de warmte van thuis zijn. Het geeft de vertrouwelijkheid, de veiligheid, de vastigheid wat ieder mens wil. Het is een groot dorp zonder kapsones. Ik groeide op aan de Frieschestraatweg en op mijn zestiende jaar verhuisde ik naar Vinkhuizen.

Het voetbal zou als een rode draad door mijn leven gaan. Op mijn zevende jaar nam mijn vader mij mee voor eerst naar het Oosterpark. Het zou voor mij een start worden van een lange verbintenis met de mooiste club van Nederland. Het Oosterparkstadion werd mijn tweede huis. Aan de vijverkant stond ik op mijn tenen om over de balustrade te kijken. Negentig minuten lang was ik gefascineerd hoe alles aan mij voorbij trok. Vlak achter Otto Roffel en Neuze Buist. De eerste helden waar ik huizenhoog tegen op keek. Het volgepakte stadion met alleen de houten tribunes.

Het was armoede troef thuis. Er was nauwelijks geld voor kleding of schoeisel. Mijn fiets was afgekeurd op mijn school tijdens een verkeersexamen. Maar datzelfde gold ook voor mijn vriendjes. Op diezelfde fiets vonden wij onze weg naar het Oosterpark. Flink op tijd, uren voor dat de wedstrijd begon, nestelden wij ons voor de hekken. Steeds voelend in onze zakken of de jongenskaart er nog in zat. Geld bij elkaar gelegd, geschraapt zeg maar. Wij hielpen elkaar zodat iedereen mee kon. Voor en naast elkaar staan altijd en overal.

Ik verhuisde later naar de Zaagmuldersweg achter het doel. Mijn oom woonde aan de Gorechtkade. Als je achter zijn huis de brandgang door liep kwam je precies uit voor de ingang van het Oosterpark. Twee uur voordat de wedstrijd begon kwamen wij bij elkaar. Mijn neven, ooms en vrienden. De huiskamer vol, oude verhalen ophalen, de belevenissen delen vanuit het verleden en de hoop van een overwinning. Ik stond in het stadion achter Tonny van Leeuwen. Mijn held voor altijd. Voor mij steekt daar niemand boven uit. Dit is gewoon persoonlijk. Wat dat is weet ik niet. Het is een gevoel. Een gevoel van veiligheid en passie. De zekerheid die een wedstrijd had. Een keeper die naadloos paste in mijn stad. Een man naar mijn hart. Een lijnkeeper die de onmogelijkste ballen eruit hield. Katachtig, stijlvol en vol passie beleefden hij en ik die wedstrijd. Maar ook zijn dood die keihard bij mij binnenkwam.

Op mijn zeventiende jaar werkte ik bij de Middenstandsbank aan het Hereplein. Ik was geldloper. Wat tegenwoordig vervoert wordt met Brinks Beveiliging had in ik mijn fietstas zitten van een Mobylette brommer. Een jonge Hugo Hovenkamp werkte achter de balie. Een begenadigd talent dat bij FC Groningen voetbalde. Hij was een beetje het gezicht van de bank. Op een gegeven moment moesten wij tweeën geld brengen naar de Nederlandsche Bank. Lopend, ieder twee zware grote koffers met geld meezeulend. Zo schattend een paar ton. Vanaf de Middenstandsbank keken ze ons na en de Nederlandsche Bank aan de overkant van het plein zou ons opvangen. Halverwege, midden op het plein zette Hugo zijn twee tassen neer. “John ik ga even snel bij de kiosk kijken of ik in de krant sta, moment even”, waarna hij vervolgens als een gek rende naar de kiosk op de hoek bij de bioscoop. Aan beide kanten stonden mensen te schreeuwen dat wij moesten door lopen maar vier tassen met geld was voor mij onmogelijk om te dragen. Na anderhalf minuut was Hugo weer bij mij. Pakte rustig zijn tassen weer op en zei doodleuk “nee sta nergens in”. Wij leverden de tassen in, kregen een scheldkanonnade over ons heen en liepen weer terug naar onze eigen bank. Hugo Hovenkamp, een grote vriend van Piet Fransen. Ik ben hem altijd blijven volgen.

Het was 1980. Wij gingen met de hele familie en talloze vrienden naar Schiedam. Wij pakten de trein. Een volle trein met supporters. De spanning was te voelen. Het kampioenschap van de eerste divisie zou die dag binnengehaald worden. Een van onze vrienden had een bijnaam. Pukkie. Pukkie stotterde. Daar kon hij ook niets aan doen maar dat bracht soms taferelen met zich mee. Onderweg op een tussenstation stond onze trein geparkeerd. Een andere trein kwam naast ons staan waarbij de restauratie precies voor ons raam kwam te staan. “Puk bestel even wat biertjes en een paar broodjes het kan nu net even”. Pukkie draaide het raam naar beneden klopte op het andere raam van de restauratie van de andere trein en gaf stotterend de bestelling door. “ Dat is zeventien gulden en vijf en veertig cent”. Pukkie gaf direct het geld door het raampje naar de andere trein waarna onze trein zich in beweging zette. ‘heyyyyyy mie mie mie mie mien broodjes en bie bie bier” schreeuwde Puk. Wij lagen in een deuk en vroegen doodleuk hou wort Puk. “die lu lu lul heeft mie mie mien geld nog”. Pukkie een geweldige supporter die eens wakker gemaakt moest worden met een opblaaspop in zijn armen. Aangekomen in Schiedam in optocht naar dat kleine stadion van FC Vlaardingen. En wat een wedstrijd. Vol overtuiging werd er een 1-4 overwinning behaald. Een geweldig feest volgde. Zowel in de trein als later bij het Nieuwe Stadhuis. Compleet stijf van het bier zocht ik 's nachts mijn bed op. Verdomme wat een mooie club en gave supporters.

Het was 1983. Mijn familie en vrienden tuigden zich weer op voor een nieuw avontuur. Europees voetbal. Ik was ondertussen getrouwd en had twee kleine kinderen. Ook stond ik nog onderaan de maatschappelijke ladder. Klein loontje maar leuk werk. Maar wij wilden mee naar Atletico Madrid. Met het vliegtuig. Door mijn verdienste kon ik dat gewoon niet betalen. Mijn vrouw gunde het mij van harte maar de poen was er gewoon niet. Soms denken mensen dat alles maar normaal is maar supporters moeten vaak alles bij elkaar schrapen om bij hun club te zijn. En dat geldt heden ten dage nog steeds. Ik heb voor het eerst geld geleend. En ik was niet de enige. Met een schuld maar niet schuldbewust vertrokken wij per vliegtuig naar Madrid. Een vliegtuig vol met Groningers. En dat was te horen. Wat een geweldige sfeer. Geen gezeik maar er vol voor gaan. Aangekomen bij het stadion werden wij begeleid door de politie met een Uzi om de nek. In het stadion kwam Harry Vermeegen bij ons op de tribune. Destijds had Harry een veel bekeken programma. Toen FC Groningen de 0-1 scoorde konden wij onze ogen niet geloven. Atletico Madrid was op dat moment een topteam in Europa en in Spanje. Het gevoel van passie kwam helemaal boven. Wij knepen elkaar in de armen. Het zou toch niet... In Groningen werd het afgemaakt. Uren voor de wedstrijd stonden wij aan de Zaagmuldersweg te wachten bij het hek. Achter het doel Zaagmuldersweg gebeurden dingen waar je nu nog kippenvel van krijgt. Het Oosterpark stond op zijn grondvesten te trillen. Wij waren door. We gingen een ronde verder. Ongeloof en trots overmeesterden mij. Wij keken elkaar aan of wij in een andere wereld leefden. Het was één van de mooiste hoogtepunten bij de club.

Het voorgaande wat ik beschreef, loopt op dit moment nog steeds. Elke dag, elke week en nog elk jaar. De liefde voor mijn club, Stad en provincie is onvoorwaardelijk. De beleving, de werkelijke intentie bij overwinningen en nederlagen gezamenlijk doormaken met familie, vrienden en heel veel andere supporters is niet in geld uit te drukken. Het is onbetaalbaar. De afgelopen zes jaar was ik voorzitter van de Supportersvereniging FC Groningen. Ik heb nogmaals drie jaar bijgetekend. Alles wat ik van de club gekregen heb vanaf mijn zevende jaar wil ik terugbetalen op deze manier. Ik steek daar mijn hele hebben en houden in wars van betalingen hiervoor. Tot de cirkel rond is en ik het stokje doorgeef aan mijn opvolger die deze zelfde passie moet hebben. Je moet er niet aan beginnen voor een carrière. Je kunt dat alleen maar doen als je echt intens van je club houdt en deze nooit en te nimmer laat vallen wat er ook speelt. Een twijfel hierin is al een doodsteek voor de liefde van je club. De geschiedenis van de club moet altijd overgaan van ouders op de kinderen.

Het is de eerste les voor een mooie binding met je Stad en Provincie. Forza Grunn.

Ik stond te janken. Aan mijn rechterkant stond mijn oom die al 30 jaar naast mijn zit ook te janken. Aan de linkerkant stond een hele oude vriend te janken. Twee stoelen verderop mijn jonge oomzeggers die met een hoog rode kleur helemaal uit hun bol gingen. De bekerfinale in Rotterdam alles viel op zijn plaats.


maandag 1 januari 2024

Donar gereanimeerd, maar

toestand nog altijd zorgelijk


Patiënt geopereerd en gereanimeerd, maar behoeft nog wel voor onbepaalde tijd intensieve zorg.

Deze tekst, althans in woorden van die strekking, zal op het label staan dat aan de rapportage van de eerste financiële cijfers van de BV Donar wordt geniet. De licentiecommissie van de BNXT League moet het tussenrapport uiterlijk 5 januari ter inzage en controle worden aangeboden. Het is één van de eisen van de nasleep van het faillissement dat Donar afgelopen zomer aan de rand van de afgrond bracht.

General-manager ad interim Jakob Klompien meldt dat er met name aan de inkomstenkant nog veel commerciële uitdagingen liggen te wachten. Zo hebben de aandeelhouders van de kersverse besloten vennootschap te horen gekregen dat het aantal BBC-leden, de businessclub van Donar, substantieel is verminderd. Klompien: "Door het faillissement moesten alle contracten met de BBC-ers opnieuw worden afgesloten. Het mindere economische tij helpt ons daarbij niet. Voor de club zou het ook goed zijn als er weer een hoofdsponsor van tussen de twee en drie ton komt. Dan kunnen we ook weer meedoen om de landstitel."

Een teruggang moest er ook genoteerd worden qua recettes. Maar de ervaring leert dat de publieke belangstelling in het tweede deel van het seizoen toeneemt, aldus de inschatting van Klompien. Toch is hij al met al niet ontevreden over de huidige gang van zaken. "Door het faillissement is er een voldoende buffer om die ontbrekende inkomsten op te vangen en ons voor te bereiden op het komende seizoen." In dat plaatje past ook de benoeming van een general-manager. Klompien: "We gaan er vanuit dat we die nog voor het einde van het seizoen kunnen benoemen."

Aan de kostenkant van de boekhouding gaat het beter, zegt Klompien. "In zijn algemeenheid kun je zeggen dat we de uitgaven redelijk onder controle hebben, ik zie hier een plus van enkele tienduizenden euro's." 

Op de drempel van het nieuwe jaar hoopt Jakob Klompien dat Donar weer de nodige kleur op de wangen krijgt. Dat is het Grote Doel voor 2024.

Rest mij niet alleen Donar, maar al mijn Derde Helft-lezers het allerbeste te wensen richting 2025.